Mag een verdachte wegens het rijden onder invloed strafrechtelijk worden vervolgd indien eerder voor hetzelfde feitencomplex door het CBR het rijbewijs ongeldig is verklaard? In de visie van raadsman mr. Wim Anker niet. De vraag zal binnenkort door het gerechtshof in Leeuwarden in hoger beroep worden beantwoord.
Anker stond op 22 september jl. een verdachte bij wiens rijbewijs door het CBR ongeldig was verklaard. Op de ochtend van de zitting had het gerechtshof in Den Haag in een andere zaak het OM niet-ontvankelijk verklaard. In de Haagse zaak betrof het eveneens een vervolging wegens het rijden onder invloed. Op basis van datzelfde feit had het CBR de verdachte een alcoholslotprogramma opgelegd. Volgens het Haagse hof is een alcoholslot zodanig zwaar en zijn de gevolgen hiervan zodanig groot, dan sprake is van een punitief karakter van de CBR-maatregel. Feitelijk wordt het alcoholslot als straf ervaren. Omdat het hof de strafrechtelijke vervolging ziet als een tweede vervolging wegens hetzelfde feitencomplex, is het OM niet-ontvankelijk verklaard.
Klik hier voor de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag.
In de zaak die op 22 september jl. diende ten overstaan van de politierechter in Leeuwarden ging het – zoals aangegeven – ook om het rijden onder invloed. Voor dat feit had het CBR eerder de geldigheid van het rijbewijs geschorst. De gevolgen van een dergelijke ‘ongeldigverklaring’ zijn veel groter dan de gevolgen bij een alcoholslot. In het kader van een alcoholslotprogramma kan het rijbewijs gebruikt blijven, zij het onder strikte voorwaarden; bij een ‘ongeldigverklaring’ kan van het rijbewijs in het geheel niet meer gebruik worden gemaakt. Een ‘ongeldigverklaring’ wordt dus ook als straf ervaren. Onder verwijzing naar de Haagse zaak heeft het OM dus strafrechtelijk vervolgd nadat voor hetzelfde feit eerder door het CBR was gesanctioneerd. Dat moest in de visie van de verdediging leiden tot een niet-ontvankelijkheid van het OM.
Het pleidooi van Anker om het OM in Leeuwarden niet-ontvankelijk te verklaren, vond echter geen gehoor bij de politierechter. Volgens de rechter moet de Hoge Raad zich er eerst maar eens over uitlaten. De rechter vonniste conform eis en legde een geldboete van € 220 op. Klikhier voor een verslag van deze zitting in de Leeuwarden Courant.
De verdediging heeft heden tegen het veroordelende vonnis hoger beroep ingesteld. Dat betekent dat het gerechtshof in Leeuwarden te zijner tijd een oordeel over dit principiële vraagstuk moet vellen.
Een datum voor de behandeling van het hoger beroep is nog niet bekend.