Jan Boksem uit in de jongste editie van het tijdschrift Strafblad kritiek op de in maart 2013 in werking getreden persrichtlijn van De Rechtspraak.. Op basis van die richtlijn is het journalisten - onder meer - in beginsel toegestaan om ter terechtzitting opnames te maken van de stem van de verdachte. Hij bepleit aanpassing van deze richtlijn in het belang van een zorgvuldig strafproces.
Boksem: "De Persrichtlijn 2013 is vooral gericht op de dienstverlening aan journalisten in de fase van de berechting. Niet alleen de schrijvende pers wordt gefaciliteerd, maar ook televisie- en radioverslaggevers is het gemakkelijker gemaakt om aan materiaal te komen. Het uitgangspunt in de richtlijn is dat opnamen door media worden toegestaan, maar dat de rechter een verzoek daartoe gemotiveerd kan afwijzen."
Boksem schrijft verder: "Journalisten, maar ook rechters, officieren van justitie en advocaten, dienen zich bewust te zijn van de effecten die publiciteit kan hebben. Een verdachte die weet dat wat hij zegt wordt opgenomen, zou bijvoorbeeld kunnen besluiten zijn mond te houden of zijn woorden extra goed te wegen voor hij ze uitspreekt. De verdachte zou ook kunnen denken dat hem een podium wordt gegeven waarop hij zichzelf kan profileren. Hoe gekker hij doet, hoe groter de kans is dat hij zichzelf in beeld en/of woord terugziet of -hoort. In deze (en andere) gevallen wordt de waarheidsvinding geen dienst bewezen en kan bovendien de vraag worden gesteld op welke wijze de publiciteit nog bijdraagt aan (beoogde) controle op de rechtspleging. Gelet op een en ander valt er veel voor te zeggen de Persrichtlijn aan te passen in die zin dat het opnemen en uitzenden/verspreiden van beeld en/of geluid van de verdachte alsnog niet wordt toegestaan. Bij de huidige stand van zaken ligt het op de weg van de raadsman erop aan te dringen dat er geen opnamen (van de stem) van zijn cliënt worden gemaakt."
Klik hier voor het volledige artikel.