Het OM heeft tegen een 49-jarige cliënt een gevangenisstraf van vijf jaren, een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel en een contactverbod geëist wegens een tweetal verkrachtingen van meisjes van 12 en 14 jaar in 2022 en 2023.
De man ontkende niet dat sprake was van grensoverschrijdend gedrag. Hij ontkende seksueel te zijn binnengedrongen.
Raadsvrouwe Jessica Versluis stipte aan deze zaak moet worden bekeken door de bril van de oude wet. De sinds 1 juli jl. in werking getreden Wet Seksuele Misdrijven is dus niet van toepassing. Voor verkrachting is dwang vereist, onvrijwilligheid, onvermijdelijkheid. Bovendien moet de opzet daarop gericht zijn. In de visie van de verdediging is deze dwang niet te bewijzen. Zij bepleitte vrijspraak van verkrachting.
Voor wat betreft de strafmaat zou het zwaartepunt volgens de verdediging moeten liggen bij behandeling. Er is sprake van een persoonlijkheidsproblematiek. Versluis stelde voor om als bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf klinische behandeling op te nemen. “Ondanks de steeds luider wordende roep uit de samenleving voor vergelding, vraag ik uw rechtbank om de nadruk te leggen op resocialisatie en het voorkomen van recidive.” Omdat de wet een voorwaardelijke component slechts toestaat tot een gevangenisstraf van vier jaren, bepleitte Versluis de gevangenisstraf om die reden te beperken tot vier jaren. Langdurig toezicht kan ook bereikt worden door middel van een voorwaardelijke straf en verlenging van een (lange) proeftijd, waardoor oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel niets toevoegt. Mocht de rechtbank een dergelijke maatregel wel overwegen, zou deze een matigende invloed moeten hebben op de op te leggen gevangenisstraf. “De noodzaak tot behandeling en toezicht is niet altijd te rijmen met een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.”
De rechtbank doet uitspraak op 20 augustus.
@LC