De rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft op 24 oktober jl. in de zogeheten zwembadmoord Marum een 45-jarige man uit Elburg veroordeeld tot achttien jaren cel.. De uitspraak is conform de eis van het openbaar ministerie. In die visie van de rechtbank heeft cliënt opdracht gegeven tot het doodschieten van het slachtoffer Jan Elzinga op 10 juli 2012 nabij het zwembad in zijn woonplaats Marum.
De uitspraak is opmerkelijk omdat direct bewijs ontbreekt. Onze cliënt heeft steeds en stellig ontkend. Raadsman mr. Evert van der Meer wees ter zitting op het feit dat slechts één getuige cliënt aanwees als opdrachtgever, te weten de daadwerkelijke schutter. Op basis van één getuige kan een verdachte niet worden veroordeeld.
De rechtbank komt toch tot wettig bewijs. Volgens haar vindt de belastende verklaring van de medeverdachte steun in andere bewijsmiddelen. Zo wordt hetgeen de medeverdachte verklaart over zijn vluchtroute na de schietpartij bevestigd door ander bewijsmateriaal. De rechtbank weegt voorts mee dat de telefoon van cliënt uit stond ten tijde van de moord. Bovendien heeft cliënt volgens de rechtbank geen sluitend alibi.
Ten aanzien van de hoogte van de straf overweegt de rechtbank: “Hij heeft medeverdachte zo lang en zodanig gemanipuleerd dat hij uiteindelijk de moord heeft gepleegd. Verdachte wilde zelf buiten beeld blijven. Hij heeft een plan van aanpak bedacht, wapens geleverd, informatie verstrekt, samen met medeverdachte een auto gestolen om bij de moord te gebruiken, is op voorverkenning gegaan met en heeft geholpen bij het vluchten. Zonder verdachte had medeverdachte de moord waarschijnlijk nooit gepleegd. Verdachte heeft ook toen hij werd geconfronteerd met de verklaringen van medeverdachte en andere onderzoeksbevindingen volgehouden niets met de moord te maken te hebben. Derhalve heeft hij ook geen verantwoordelijkheid genomen voor het bewezen verklaarde handelen.” De rechtbank acht om die reden een gevangenisstraf van achttien jaren passend en geboden. De daadwerkelijk schutter heeft vijftien jaren opgelegd gekregen.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
De verdediging beraadt zich omtrent het instellen van hoger beroep. De termijn hiervoor bedraagt veertien dagen na de uitspraak.