Op 10 november jl. diende ten overstaan van de Blauwe Kamer in de rechtbank in Utrecht de strafzaak tegen de agent die op 5 juli 2022 in Heerenveen op een trekker schoot tijdens boerendemonstraties. De kogel raakte de deurstijl; de bestuurder bleef ongedeerd. De agent werd poging tot doodslag verweten. Het OM stelde dat de agent veroordeeld zou moeten worden tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar met een proeftijd van 1 jaar.
Raadsman Tjalling van der Goot was het daarmee oneens. De agent had verklaard niet te hebben nagedacht toen hij het schot loste. Hij vreesde op dat moment voor het leven van hemzelf, zijn collega’s en directe omstanders. De tractor reed tegen de rijrichting is en negeerde stopgeboden. Op de rotonde waren vlak daarvoor al diverse andere incidenten met tractoren geweest. Collega's van cliënt verklaarden zich in het nauw gedreven te voelen en voelden zich bedreigd. Nota bene vijf van de zes agenten die op dat moment ter plaatse waren, hadden een dienstwapen getrokken of hadden hun hand op het wapen gelegd. Dat duidt op een acuut en groot gevaar. Cliënt wist niet wie de bestuurder was, had geen oogcontact met de bestuurder, de vele tractoren vertoonden onberekenbaar gedrag en er was sprake van een onevenredige situatie nu de politie niet was/is toegerust om tractoren te doen stoppen.
Voor het bewijs van opzet moet vastgesteld worden dat onze cliënt bewust het risico heeft aanvaard dat de bestuurder zou worden geraakt. Politieagenten nemen een bijzonder positie in. Uit de rechtspraak blijkt dat terughoudendheid moet worden betracht bij het toetsen van geweldsaanwending. Cliënt verklaart niet hebben nagedacht toen hij schoot. “Hij moest gewoon stoppen”. Mocht opzet wel worden aangenomen bepleitte de verdediging ontslag van alle rechtsvervolging in verband met zogeheten putatief noodweer. Dat betekent dat cliënt ten tijde van het schot mocht veronderstellen dat sprake was van een (dreigende) aanval tegen hem of anderen waartegen hij zich mocht verdedigen. Achteraf kan worden vastgesteld dat de bestuurder geen kwaad in de zin had, dat is echter kennis achteraf. Cliënt schoot om dreigend gevaar af te wenden, precies de taak van de politie. Niks doen is nl. voor de politie geen optie.
Uit het opsporingsonderzoek is gebleken dat de politie die avond werd opgezadeld met een onmogelijke opdracht. Het tegenhouden van tractoren is nagenoeg onmogelijk. Bovendien had de ME vlak ervoor de opdracht gekregen Heerenveen te verlaten, die was dus niet beschikbaar. Volgens Van der Goot heeft een veroordeling het risico dat agenten in de toekomst een stap terug zetten in plaats van handelend op te treden. Dat is voor de veiligheid in ons land een slechte zaak.
De rechtbank doet uitspraak op vrijdag 1 december a.s. om 13.30 uur.
Tekening: Petra Urban. Gepubliceerd in LC 11-11-2023