Op verzoek van het Friese internet nieuwsforum 'It Nijs' heeft Tjalling van der Goot een recent onderzoek naar het gebruik van het Fries in het rechtsverkeer beoordeeld. Van der Goot heeft zich altijd ingespannen voor een sterke(re) positie van het Fries in de rechtszaal. Het in opdracht van de provincie en de besturen van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitgevoerde onderzoek is echter in zijn ogen ondermaats en misleidend. Zijn conclusie is dat met het onderzoek het gebruik van het Fries in het rechtsverkeer geen dienst is bewezen.
Klik hier voor de Friestalige opinie van Van der Goot op de website van It Nijs.
Klik hier voor het onderzoeksverslag van de studenten van NHL/Stenden en de begeleidende brief van de provincie aan de minister van Justitie en Veiligheid.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling van het kritsiche opiniestuk van Van der Goot.
"In de zomer van 2022 hebben studenten van de opleiding Bestuurskunde van de Thorbecke Academie NHL Stenden in Leeuwarden onderzoek gedaan naar het gebruik van het Fries in het rechtsverkeer. Ze hebben dat gedaan in opdracht van de provincie Fryslân, de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De provincie heeft de uitkomsten eind december 2022 naar de minister van Justitie en Veiligheid gestuurd. Volgens de provincie moet het onderzoek worden gezien als een 0-meting. De status die de opdrachtgevers aldus aan het onderzoek hebben gegeven is onterecht en in mijn ogen zelfs misleidend. In ieder geval blijkt hieruit geen diepe wens om het Fries in de rechtszaal in kaart te brengen of om dit uit te breiden.
Vooropgesteld, ik ben een voorstander van alle ontwikkelingen die het gebruik van het Fries in het rechtsverkeer bevorderen. Een onderzoek over de vraag hoe vaak het Fries wordt gebruikt en waarom Friestaligen in een rechtszaak toch geen Fries spreken moet worden gesteund. Desondanks hebben de provincie, rechtbank en het gerechtshof naar mijn mening de plank misgeslagen.
De resultaten worden als een ‘0-meting’ neergezet. Een dergelijke meting betekent dat een overzicht wordt gegeven van de huidige situatie. Op een later moment kan nieuw onderzoek worden uitgevoerd en kan worden bezien of de uitkomsten zijn veranderd, verbeterd of juist verslechterd. De eerste vraag die ik mijzelf heb gesteld is waarom een 0-meting noodzakelijk is, vooral omdat in het verslag van de onderzoekers duidelijk is dat de opdrachtgevers nieuwsgierig zijn naar de behoefte om de Friese taal te gebruiken. Is die vraag niet een gepasseerd station? Het is immers juist die behoefte waarom het recht om Fries in het rechtsverkeer te spreken na Kneppelfreed in 1951 in de wet is verankerd.
Zo’n meting kan dus niet bedoeld zijn om de noodzaak van het gebruik van het Fries in de rechtszaal in kaart te brengen. De wet is namelijk helder: alle inwoners van Fryslân hebben het recht om bij de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Fries te spreken. Wat er ook uit zo’n 0-meting komt, het kan het wettelijk recht niet aantasten. Een strafrechter in het NHL/Stenden-onderzoek zegt het aldus: “(Ik wil, Tvdg) graag opmerken (…) dat ik het bijzonder vind dat er een nulmeting wordt gedaan. Rechtzoekenden hebben er recht op om Fries te kunnen spreken en wij moeten het faciliteren; of er nu tien of honderd mensen gebruik van maken, dat maakt niet uit. Je moet gewoon zorgen dat het kan. Wij moeten gewoon zorgen dat we het op orde hebben.” En zo is het.
Het woord 0-meting is dus misleidend. De resultaten zouden eigenlijk bedoeld moeten zijn om te beoordelen of er verbeteringen mogelijk zijn.
Hoe dan ook, de provincie en de gerechtsbesturen hebben het een 0-meting genoemd en het ook met die status naar de minister gestuurd. Dan mag men verwachten dat het om een kwalitatief sterk onderzoek gaat. Ik wil en kan niets afdoen aan de motivatie van de onderzoekers. Zij hebben ongetwijfeld goed hun best gedaan, maar feit is dat het niet om een wetenschappelijk onderzoek gaat. En ook niet om een onderzoek door professionals. De opdrachtgevers hebben via NHL/Stenden enkele tweedejaars hbo-studenten ingeschakeld. Hun onderzoekswerk levert helaas niet een gefundeerd document op waaraan de provincie en de beide gerechtsbesturen de status van 0-meting aan willen geven.
Inhoudelijk valt er veel te zeggen over de wijze van onderzoek. Gelukkig benoemen de studenten zelf ook de nodige kritische punten.
Zo zijn bijvoorbeeld schriftelijke (digitale) enquêtes uitgezet bij inwoners van de provincie en bij medewerkers van de beide gerechten. Een concreet aantal personen dat een antwoord heeft terug gestuurd, is niet in het verslag opgenomen. Wel heb ik geconstateerd dat men zich heeft beperkt tot inwoners van een paar grotere steden. Als ik het goed heb gelezen hebben 39 inwoners van onze provincie vragen beantwoord. Dat is buitengewoon klein aantal. Van de rechtbankmedewerkers hebben 295 (van de 756) antwoorden gegeven.
Het is gebleven bij een digitale enquête. Geen face-to-face contacten. Dat betekent dat een respondent het moet doen met de vragen die hem of haar worden gesteld. De context is niet bekend, er kan geen toelichting of iets dergelijks worden gegeven. De studenten zelf stellen in het verslag dat er op deze wijze ‘geen ruimte was voor flexibiliteit’.
De studenten hebben ervoor gekozen om – zoals zij het zelf hebben genoemd – ook nog ‘diepte-interviews’ af te nemen. Die zijn schriftelijk gedaan. Er zijn twee (!) rechters geweest die de moeite hebben genomen om buiten de standaardvragen om antwoorden te geven. Het woord ‘diepte’ is overigens betrekkelijk, de rechters kregen acht vragen waarvan sommige niet verder gingen dan ‘wat is uw moedertaal?’, ‘hoe lang zit u in het vak?’ en ‘wat is uw functie?’.
Opvallend is dat de vragen over het Fries in de rechtszaal niet zijn voorgelegd aan medewerkers van het openbaar ministerie (OM) en aan advocaten. Vooral die laatste categorie heeft dagelijks te maken met mensen die de rechtszaal van binnenzien. Advocaten kunnen aangeven of hun cliënten het Fries beheersen, en kunnen ook - zo weet ik uit eigen ervaring – heel goed aangeven of die cliënten Fries willen spreken en waarom ze dat soms toch niet doen. Door in het onderzoek niet met het OM en de advocatuur te spreken, is het onderzoek voor mijn gevoel maar half af.
Ik ga er van uit dat de studenten van NHL/Stenden hun werk met de beste bedoelingen hebben gedaan. De kritiek van mij zit vooral in de opdracht die de provincie, de rechtbank en het gerechtshof hebben verstrekt. Een onderzoek waarin gezocht wordt naar de behoefte om Fries te spreken lijkt er welhaast op dat men twijfelt of het recht om Fries te praten in de rechtszaal terecht is. Zo zal het niet bedoeld zijn, maar waarom dan zo’n onderzoek?
Als het recht om Fries te spreken in het rechtsverkeer serieus wordt genomen, verdient dat ook een serieus, professioneel en diepgravend onderzoek. Niet een onderzoek door tweedejaars hbo-studenten, zonder een groot aantal respondenten met ook nog – zoals de studenten zelf beamen – een krappe tijdplanning. Door dit verslag een 0-meting te noemen en naar de minister te sturen, krijgt het een status die het Fries niet verdient.
Het onderzoek maakt overigens wel duidelijk dat niet elke medewerker van de rechtbank en het gerechtshof het Fries goed beheerst. De studenten geven aan dat 32,8% van de medewerkers van de beide gerechtelijke instanties het Fries slecht verstaat. De gerechten hebben meer locaties dan alleen Leeuwarden en het is mij niet duidelijk geworden hoeveel van die 32,8% in Leeuwarden werkzaam is. Natuurlijk speelt de Friese zaak met name in Leeuwarden. Een interessante vraag is of er rechters en griffiers op zittingen in Leeuwarden actief zijn die het Fries niet goed verstaan. Als dat zo is, dan wordt geen recht gedaan aan de wet.
Wie de wet wil eerbiedigen, moet ook actie ondernemen. Ik meen dat de besturen van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden mogen eisen dat iedereen op de zitting het Fries (actief of passief) beheerst. Dat moet een harde functie-eis zijn. Als dit betekent dat niet alle rechters, griffiers en officieren in Leeuwarden kunnen worden ingezet, dan is dat maar de prijs die moet worden betaald om de wet in de praktijk effectief te maken. Niet voor niets is het Fries als enige naast het Nederlands een door het Rijk erkende taal. Die status vergt een zorgplicht van diezelfde overheid. Een zorg die niet alleen bestaat uit de wettelijke verankering van het gebruik van deze taal, maar ook uit maatregelen die het gebruik van het Fries in de praktijk bevorderen. Als die maatregelen in de praktijk niet worden ingevoerd, kan het niet anders dan dat deze wettelijk worden vastgelegd.
De 0-meting Fries in het rechtsverkeer neemt het recht niet serieus, want
Een serieuze zaak verdient een serieus onderzoek. Wat dat betreft hebben de provincie en de gerechtsbesturen het Fries met deze opdracht geen dienst bewezen."