De rechtbank in Leeuwarden heeft op 22 december jl. een 35-jarige man vrijgesproken van betrokkenheid bij het dodelijke geweld in De Blesse op 23 juni 2008 waarbij de (toen) 52-jarige Ida Klijnstra om het leven kwam. Het OM had eerder 10 jaar gevangenisstraf geëist. Onze cliënt heeft altijd ontkend iets met de dood van het slachtoffer te maken te hebben gehad. Raadsman Tjalling van der Goot had vrijspraak bepleit.
Door het OM was aangevoerd dat in de woning nabij het slachtoffer een schoenspoor in het bloed is aangetroffen van een schoen die van cliënt was. Cliënt heeft hierover verklaard dat de bewuste schoen door hem maanden voor het feit al bij zijn vader is achtergelaten. Cliënt stelt niet de dager van die schoen te kunnen zijn geweest op de plaats delict. De rechtbank overweegt dat uit het opsporingsonderzoek naar voren komt dat het fatale geweld zeer waarschijnlijk door de vader van cliënt is gepleegd. Het feit dat kleinere zooltjes in de sportschoenen zijn aangetroffen is volgens de rechtbank juist een aanwijzing dat de schoen niet door cliënt is gedragen. De vader had kleinere voeten.
Een ander door het OM aangevoerd bewijsmiddel betrof de verklaring van de medeverdachte, de broer van cliënt. Deze had zich eind 2021 spontaan bij de politie gemeld. Hij heeft – kortweg – verklaard dat hij zijn vader en cliënt naar De Blesse had gereden en beiden had afgezet nabij de woning. Nadien zou cliënt in paniek in de auto zijn teruggekeerd en later hebben gezegd dat hij een schot hoorde en iemand in de woning zag liggen. Volgens de rechtbank heeft de broer deze verklaringen afgelegd in een toestand van psychose en verwardheid. "De rechtbank kan de ogen er echter niet voor sluiten dat de broer tijdens de behandeling aan zijn zaak uitlatingen heeft gedaan die er sterk op wijzen dat hij (nog steeds) in een verwarde toestand verkeert. Hij heeft onder meer bevestigd dat hij jaren geleden een rit door de tijd heeft gemaakt als alziend oog en dat hij golven in de lucht kan horen.”
Volgens de rechtbank is het zeer waarschijnlijk dat de vader verantwoordelijk is geweest voor het dodelijk geweld. Er is geen bewijs dat cliënt bij dit geweld betrokken is geweest. Om die reden is cliënt vrijgesproken.
Het OM heeft 14 dagen de tijd om hoger beroep in te stellen. Cliënt hoopt – na 14 jaar – definitieve duidelijkheid te krijgen. De verdediging realiseert zich dat de nabestaanden graag hadden gezien dat iemand strafrechtelijk verantwoordelijk zou kunnen worden gehouden voor de dood van hun naaste. Desondanks hoopt cliënt dat alle betrokkenen een streep onder de strafzaak kunnen zetten.