Alle tien verdachten in de Carbidzaak Joure hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank in Leeuwarden van 12 augustus jl. De rechtbank veroordeelde alle cliënten wegens het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing tot een taakstraf van 180 uren. Op 31 december 2020 ontplofte een giertank met carbid in het centrum van Joure. Van de hierbij betrokkenen hebben zich daags er na twaalf jongemannen op het politiebureau gemeld. De zaken van twee cliënten zijn geseponeerd, tien verdachten zijn vervolgd. De cliënten ontkennen opzet en stellen allemaal dat sprake is geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Raadsman Tjalling van der Goot had vrijspraak bepleit.
Klik hier voor een van de uitspraken.
In de eerste plaats gaat de rechtbank er van uit dat het carbidkanon bewust tot ontploffing is gebracht door een druk op de knop van een ontstekingsmechanisme. In de visie van de verdediging vult de rechtbank daarmee de feiten in. Cliënten ontkennen dit, er is geen bewijs en alternatieve oorzaken (zoals statische elektriciteit) zijn niet onderzocht.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het oorspronkelijke ludieke plan om het carbidkanon in het park in Joure te laten afgaan is bijgesteld en dat de tank bewust op de brug de tank tot ontploffing is gebracht. De rechtbank overweegt hierbij onder meer dat op de brug personen uitlatingen hebben gedaan en gedrag vertoonden (zoals vingers in de oren) die duiden op een verwachte knal. Wie deze personen zijn, is niet bekend geworden. Wel is duidelijk dat niet alle betrokkenen in deze zaak zich bij de politie hebben gemeld. Op de brug stonden ook andere personen dan cliënten. Bovendien is het gevaarlijk om aan enigszins vage uitlatingen (‘we moeten hier weg’., ‘we moeten de ruimte hebben’ e.d.) verstrekkende gevolgen te verbinden. Er was een niet alledaagse situatie aan de hand: er reed een auto met een geladen carbidtank door het dorp, het was Oudejaarsavond, het betrof een gezellige mannenploeg enz. Niet uit te sluiten valt dat gedrag niet altijd serieus genomen moest worden. Overigens passen uitlatingen zoals ‘we moeten de ruimte’ hebben ook bij een niet ter discussie staande actie van de ploeg dat de auto met tank na de brug moest draaien omdat het park afgesloten was.
Een andere reden voor het hoger beroep is dat vastgesteld is dat slechts enkelen op de brug stonden. Diverse cliënten stonden ten tijde van de knal op zo’n 100 meter afstand en waren niet in de buurt. Naar de mening van de verdediging blijkt uit niets dat deze personen op de hoogte waren en bewust zouden hebben samengewerkt om de tank tot ontploffing te brengen op de brug. De rechtbank oordeelt in deze zaken: “Verdachte heeft zich blijkens zijn gedragingen en verklaringen bij het plan om het carbidkanon tot ontploffing te brengen aangesloten en heeft hiermee het plan tot de zijne gemaakt.” In feite bevestigt de rechtbank hiermee dat die cliënten ten tijde van de knal niet op de hoogte waren maar slechts dat zij de actie achteraf goedkeurden. Het is naar de mening van de verdediging niet mogelijk om gedrag na het feit voor het bewijs te gebruiken van het medeplegen van het opzettelijk laten ontploffen van de carbidtank door te oordelen dat daarmee “het plan tot de zijne” is gemaakt.
Het is nog niet bekend wanneer de zaak door het gerechtshof in Leeuwarden wordt behandeld.