Gisteren is in het tv-programma Nieuwsuur op NPO2 een reportage uitgezonden die in het teken stond van het afscheid van Hans en Wim Anker van de advocatuur. Beide mannen zijn kritisch op het verharde politieke – en strafklimaat. "Alle wetsvoorstellen die we op de behandelen gaan ten koste van de verdachte, de veroordeelde en de advocaat. Maar niet ten koste van het OM, de politie en de nabestaanden."
Klik hier voor het bekijken van de uitzending.
De broers adviseren de aanstaande bewindslieden op Justitie met klem een aantal recent ingevoerde wetten zo snel mogelijk in te trekken, of in ieder geval niet verder uit te breiden.
"Ik maak me heel druk om het taakstrafverbod dat we in de wet hebben gekregen", zegt Hans Anker. Door die begin dit jaar aangenomen wet kunnen rechters geen taakstraf meer geven aan geweldplegers tegen mensen met een publieke taak, maar enkel nog een celstraf. "Dat is in een democratische rechtstaat anno 2021 een heel zorgelijk signaal. Dat de politiek niet meer het vertrouwen heeft in de onafhankelijke rechter."
Een ander zorgelijk punt is dat daders van zware misdrijven sinds juli niet meer automatisch na het uitzitten van twee derde van hun straf vrijkomen, vindt Wim Anker. "Ik denk dat wij in die 40 jaar nooit eerder zo'n ingrijpende wet hebben meegemaakt, maar die vliegt zo door de Eerste en Tweede Kamer", zegt hij.
"Het betekent dat de terugkeer van gedetineerden naar de samenleving na lange straffen veel beperkter is geworden. Als je vroeger 30 jaar celstraf had, kreeg je na 20 jaar een voorwaardelijke invrijheidstelling met een proeftijd, met toezicht, controle en begeleiding door de reclassering. Dat is met één pennenstreek door minister Sander Dekker weggevaagd."
Hans deelt de zorg van zijn broer. "Doe dan eerst eens onderzoek naar die voorwaardelijke invrijheidstelling. Hoe die bevalt en hoe het met recidivecijfers zit. Maar ik begrijp het wel. Electorale motieven spelen een rol."
Toch kijken de broers met overwegend positieve gevoelens terug op hun carrière. De tweeling zegt het pleiten voor de rechtbank het meeste te gaan missen. "Dat heb ik altijd het hoogtepunt gevonden", zegt Wim. "Het moment dat de rechter zegt: aan u het woord voor pleidooi. Dan denk ik: nou ga ik staan, luide stem en nu ben ik aan de beurt."