Het is een voor strafadvocaten bekende strijd. Een door de verdediging ingeschakelde deskundige rapporteert. Deze brengt kosten in rekening. De nota wordt betaald. Aan de rechter wordt verzocht na afloop van de zaak om deze kosten te vergoeden. En daarna stelt het OM dat de kosten niet – of niet volledig – dienen te worden vergoed. Het risico bestaat dat de verdediging in het vervolg tegenonderzoek achterwege laat. Dat is niet in het belang van een eerlijk een evenwichtig strafproces en doet de waarheidsvinding geweld aan.
Het wettelijk criterium is dat de aanwending van deze kosten het onderzoek hebben gediend. Anders gezegd, het rapport van de ingeschakelde deskundige moet een rol hebben gespeeld. Niet relevant is dat de rechter de inhoud van het rapport heeft gevolgd. Het OM verzet zich niet zelden tegen toewijzing, zo ook in de zaak van onze cliënt George H. Onze cliënt werd veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf in de zogenaamde medicijnmoorden. In die zaak had de verdediging een deskundige gevraagd om door andere deskundigen opgemaakte rapportages tegen het licht te houden en hierover te rapporteren.
Na het door raadsman Jan Boksem na afloop van de zaak ingediende verzoekschrift tot vergoeding van kosten van ingeschakelde deskundigen, stelde het OM dat er geen reden was om aan de juistheid van de deskundigenrapportage die in eerste aanleg in opdracht van justitie hadden gerapporteerd te twijfelen. De kosten voor een andere deskundige zijn volgens het OM tegen beter weten in gemaakt. De Staat hoeft hiervoor niet op te draaien.
Boksem stelde daar tegenover dat zijn cliënt werd verdacht van zeer ernstige misdrijven. Er hing hem zelfs een levenslange gevangenisstraf boven het hoofd. Hij was een ontkennende verdachte. En nog steeds is hij ervan overtuigd dat hij ten onrechte is veroordeeld. Hij heeft op alle mogelijke manieren geprobeerd het hof van zijn onschuld te overtuigen. Dit betekende uiteraard dat alle registers open moesten en dat ook de bevindingen van de deskundigen die in zijn zaak gerapporteerd hadden, kritisch tegen het licht moesten worden gehouden. De verdediging heeft met het oog daarop een aantal vragen aan andere deskundigen voorgelegd. Deze deskundigen hebben naar aanleiding van deze vragen gerapporteerd en hebben aldus bijgedragen aan het proces van waarheidsvinding. De kosten die daarmee waren gemoeid, waren dan ook beslist geen overbodige kosten. Het feit dat de advocaat-generaal geen reden zag om aan de inhoud van de aanwezige deskundigenrapporten te twijfelen, betekent volgens Boksem uiteraard niet dat de verdediging er niet alles aan zou mogen doen om aannemelijk te maken dat er ook een ander verhaal dan het verhaal dat tot een bewezenverklaring zou moeten leiden, zou kunnen worden verteld. Daar hoort bij dat zij toch tenminste de mogelijkheid moet hebben om bevindingen van de deskundigen die in het kader van het onderzoek, dat onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie heeft plaatsgevonden, hebben gerapporteerd, door andere deskundigen kritisch te laten beoordelen en dat zij antwoord krijgt op vragen die zij had na kennisneming van de eerdere rapportages van die eerdere deskundigen.
Het hof volgt de verdediging en wijst het verzoek toe. “Gezien de grootst mogelijke ernst van de verdenkingen, en daarmee van voor de verdachte op het spel staande belangen, dient de schadevergoedingsrechter zich terughoudend op te stellen bij de beoordeling van de noodzaak – vanuit het perspectief van de verdediging – nog meer deskundigenonderzoek te doen verrichten. Dat geldt in dit geval te meer nu verzoeker, een ontkennende verdachte, in eerste aanleg tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld. Niet doorslaggevend is of de strafrechter (in hoger beroep) een eerder verzoek tot dit onderzoek voor rekening van justitie heeft afgewezen, en evenmin of de strafrechter de resultaten van dat onderzoek heeft besproken of aangehaald in de uitspraak.
Het hof is gezien het bovenstaande van oordeel dat de deskundigenrapporten die in hoger beroep in opdracht en voor rekening van verzoeker zijn opgemaakt, het belang van het onderzoek hebben gediend en dat de kosten daarvan voor vergoeding in aanmerking komen.”
De uitspraak van het hof past bij eerlijk en evenwichtig strafproces. Het is essentieel dat het hof de lat voor het inschakelen van derden (en voor vergoeding van de kosten hiervan) niet te hoog legt. Het is van belang dat de verdediging in beginsel over gelijke ‘wapenen’ beschikt als het OM. Het is een taak van een goede verdediging om voor de cliënt nadelige uitkomsten in deskundigenrapportage(s) te kunnen laten toetsen. Daarbij mag ter voorkoming van een inadequate verdediging geen hoge financiële drempel worden opgeworpen. Een actieve, adequate en deskundige verdediging moet niet (financieel) worden gestraft maar juist worden gecompenseerd. Het is goed te constateren dat het hof de kosten van de door Jan Boksem ingeschakelde deskundigen vergoedt.
Klik hier voor de volledige uitspraak van het hof.