Vier cliënten die verweten worden betrokken te zijn bij een ‘verboden’ boerenemonstratie op 8 juli 2020 in Wijster stellen hoger beroep in tegen het vonnis van de kantonrechter in Assen. De rechter veroordeelde de vier mannen tot een voorwaardelijke geldboete. De mannen zijn het om principiële redenen oneens met de veroordeling.
Enkele dagen voor de betoging had de plaatsvervangend voorzitter van de Veiligheidsregio Drenthe een verbod uitgevaardigd om met landbouwvoertuigen te demonstreren. De betoging richtte zich tegen het stikstofbeleid van de overheid. De verdediging stelt zich op het standpunt dat het besluit van de Veiligheidsregio onvoldoende gemotiveerd is, met name omdat het verbod indruist tegen het grondrecht van demonstreren. Bovendien is het besluit slechts via de media kenbaar gemaakt en was de inhoud niet bij iedereen bekend. De inhoud is bovendien voor meerdere uitleg vatbaar, nu niet geheel duidelijk was of demonstreren met personenauto’s ook verboden was.
Voor enkele cliënten geldt dat zij naar eigen zeggen slechts aanwezig waren om ‘te kijken’. De rechter heeft de aanwezigheid ter plaatse voldoende geacht voor het bewijs. Volgens de verdediging is die onderbouwing te mager, er zal een wezenlijke bijdrage aan de illegale manifestatie moeten worden vastgesteld.
Van de acht mannen die door de kantonrechter zijn berecht, is er een vrijgesproken. Het OM heeft in die zaak geen hoger beroep ingesteld. Drie anderen leggen zich om uiteenlopende redenen neer bij het vonnis.
Te zijner tijd zal het gerechtshof in Leeuwarden het hoger beroep behandelen. Een datum is nog niet bekend.