De verdediging van een achttal betrokkenen bij de boerendemonstratie op 8 juli 2020 bij Attero in Wijster heeft forse kritiek op het opsporingsonderzoek geuit. Afgelopen maandag diende een zitting bij de rechtbank in Assen. De acht wordt overtreding van de Wet Openbare Manifestaties verweten. Enkele dagen voor de betoging had de plaatsvervangend voorzitter van de Veiligheidsregio Drenthe een verbod uitgevaardigd om met landbouwvoertuigen te demonstreren.
De demonstratie was gericht tegen het stikstofbeleid van de regering.
Raadsman Tjalling van der Goot voerde ter zitting aan dat de politie onrechtmatig en willekeurig tot aanhouding is overgegaan. Niet alleen kan bij overtredingen alleen op heterdaad tot aanhouding worden overgegaan terwijl er ruim vier uren zat tussen de betoging en de aanhouding, ook is iedereen die zich op nabij gelegen erf van een van de verdachten bevond aangehouden. Daardoor werden ook werknemers, leveranciers en willekeurige voorbijgangers of geïnteresseerden aangehouden.
De politie heeft vervolgens de geldende coronaregels laten varen, terwijl deze regels mede de reden waren geweest voor het verbod van de Veiligheidsregio. Zo zijn verdachten met meerderen tegelijk in een busje geplaatst om te worden vervoerd naar het politiebureau. Op het politiebureau stonden tientallen tegelijkertijd op de luchtplaats. De afstandsnormen konden niet acht worden genomen. De verdachten zijn daardoor aan onaanvaardbare veiligheidsrisico’s blootgesteld.
De vervolgingsbeslissing is vervolgens willekeurig geweest. Zo stelt een deel van de acht cliënten ofwel niet aanwezig te zijn geweest bij Attero ofwel louter ter plaatse te zijn geweest ‘om te kijken’. Zaken tegen andere (gewezen) verdachten met een identieke rol zijn geseponeerd. De verdediging bepleitte primair de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging.
Daarnaast is kritiek geuit op de beslissing van de Veiligheidsregio. Daarmee is inbreuk gemaakt op het in de Grondwet vastgelegde recht om te demonstreren. Inperking kan alleen in een beperkt aantal in de wet genoemde gevallen. De beslissing van de Veiligheidsregio is echter slechts algemeen geformuleerd, zonder verwijzingen naar concrete eerdere incidenten en zonder onderbouwing van veiligheids- of gezondheidsrisico’s. In een verglijkbaar geval in de provincie Groningen werd in het besluit bijvoorbeeld verwezen naar bestuurlijke rapportage en naar concrete eerdere incidenten. Om deze reden is volgens Van der Goot de beslissing van de Veiligheidsregio Drenthe onrechtmatig.
Bovendien heeft de Veiligheidsregio onduidelijkheid laten bestaan over de reikwijdte van het verbod. Zo is in de officiële beslissing opgenomen dat het ging om een “demonstraties waarbij landbouwvoertuigen worden ingezet”. Deze beslissing is niet gepubliceerd zoals bij algemeen verbindende voorschriften gebruikelijk is. Een deel van de cliënten was ter plaatste met een personenauto. Deze cliënten wisten niet dat het verbod ook betrekking had op een personenauto, temeer omdat de Veiligheidsregio op haar eigen website een persbericht had gepubliceerd met de mededeling dat het ging om een “verbod op het demonstreren met landbouwvoertuigen”. Dat kan niet anders worden uitgelegd dan dat personenauto’s welkom waren. Om deze reden is vrijspraak bepleit van die cliënten die niet met een tractor aanwezig waren.
Het opsporingsonderzoek heeft vervolgens onvoldoende duidelijkheid gegeven over de rol van iedere individuele verdachte. In vrijwel alle gevallen is geen sprake van een herkenning of van getuigenverklaringen. Of de cliënten aanwezig waren en zo ja, waar zij stonden en wat zij hebben gedaan, blijkt niet.
De verdediging bepleitte in alle gevallen vrijspraak.
Het OM eiste in zeven zaken een veroordeling met een geldboete van € 390,-. Eén cliënt zou moeten worden vrijgesproken.
De rechtbank doet uitspraak op maandag 21 juni a.s. om 13.00 uur.