De veroordelingen van zes cliënten wegens hun betrokkenheid bij de blokkade van de A7 op 18 november 2017 blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
Klik hier voor alle uitspraken.
Een paar dagen voor de landelijke intocht van Sinterklaas op 18 november 2017 in Dokkum was via Facebook een oproep geplaatst om de demonstratie van de actiegroep Kick Out Zwarte Piet bij de intocht te verhinderen. Een van de clienten was bij die oproep betrokken, de andere cliënten waren op de snelweg A7 aanwezig. Er is en file ontstaan. Mede hierdoor zijn de anti-Zwarte Piet-demonstranten niet in Dokkum aangekomen. De demonstratie is niet doorgegaan.
Het gerechtshof in Leeuwarden oordeelde dat alle tenlastegelegde feiten (versperren A7, verhinderen betoging, dwang en in de zaak tegen de initiatiefneemster ook opruiing) konden worden bewezen. Het hof legde aan alle cliënten dezelfde straf op, te weten 90 uur taakstra.
Incassatie is door de verdediging verzocht om de veroordelingen te vernietigen. In de zaak tegen Jenny Douwes is onder meer geklaagd over het bewijs voor de door het hof bewezenverklaarde opruiing, over de bewezenverklaring dat van de acties ‘gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten was’ en over de bewezenverklaarde ‘bedreiging met geweld’. De Hoge Raad oordeelt dat deze cassatieklachten niet slagen. Het hof heeft vastgesteld dat in het op Facebook geplaatste bericht anderen rechtstreeks worden aangespoord om zich op een aantal specifieke locaties en op een concreet tijdstip te verzamelen met de bedoeling massaal de snelwegen op te rijden om te voorkomen dat de bussen met demonstranten in Dokkum zouden aankomen. De Hoge Raad vindt dat het hof in dit geval heeft kunnen oordelen dat de oproep op Facebook opruiend was omdat onmiskenbaar werd opgeroepen tot het verhinderen van een betoging. Het oordeel van het hof is ook voldoende gemotiveerd.
Het hof heeft bij de beoordeling of sprake was van gevaar voor het verkeer vastgesteld dat bij de acties op de A7 beide rijstroken en de vluchtstrook werden geblokkeerd en dat de medeverdachten op de weg hebben gestaan en gelopen. Daardoor is het verkeer volledig tot stilstand gekomen en is een file ontstaan. De Hoge Raad vindt dat het hof heeft kunnen oordelen dat daardoor naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest dat gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten was en dat daaronder ook gevaar voor schade aan voertuigen valt.
Bij de beoordeling of sprake is geweest van bedreiging met geweld heeft het hof vastgesteld dat de medeverdachten met ongeveer 15 voertuigen de bussen met de demonstranten tot stilstand hebben gedwongen, dat met gebalde vuisten richting de bussen is gezwaaid en dat tegen een of meer bussen is geslagen. De Hoge Raad vindt dat het hof heeft kunnen oordelen dat daardoor bij de demonstranten de vrees voor gebruik van geweld kon ontstaan en dat dus sprake was van bedreiging met geweld.
Ook de overige cassatieklachten in deze zaak en in de zaken tegen de andere verdachten slagen niet.
Met de uitspraak van de Hoge Raad zijn de veroordelingen definitief.