De afgelopen maanden worden steeds meer verdachten strafrechtelijk vervolgd voor strafbare feiten die aan de coronamaatregelen zijn gerelateerd. Het gaat daarbij – bijvoorbeeld – om overtreding van de noodverordeningen door het niet in acht nemen van voldoende afstand of om samenkomsten dan wel om het niet dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. De praktijk leert dat er onduidelijkheid is wanneer het zinvol is rechtsbijstand in te roepen. Hieronder proberen we enkele vragen te beantwoorden.
Tot voor kort werd door ons kantoor samengewerkt met vertegenwoordigers van de stichting Smart Exit. Deze stichting had aangegeven bereid te zijn de kosten voor rechtsbijstand op zich te nemen in alle strafzaken waarin door het openbaar ministerie een strafbeschikking was opgelegd wegens overtreding van de noodverordening (artikel 443 wetboek van strafrecht). Na het indienen van een verzetschrift zou later ten overstaan van de onafhankelijke rechter – onder meer – principieel verweer kunnen worden gevoerd over de rechtmatigheid van de noodverordening. Deze verordening is immers niet het resultaat van een democratisch besluitvormingsproces maar (slechts) een beslissing van de Veiligheidsregio. Het is om die reden sterk de vraag of de noodverordening inbreuk mag maken op grondrechten. Zo nee, kan de noodverordening geheel of ten dele onverbindend worden verklaard. De kans bestaat dat de strafbeschikking in een individuele zaak daarmee komt te vervallen.
De stichting Smart Exit heeft recent laten weten niet meer bereid te zijn om kosten te vergoeden.
Los van de kostenvergoeding zijn principiële verweren in zaken betreffende overtreding van de noodverordening nog steeds mogelijk. De mensen die zich reeds bij ons kantoor hebben gemeld en waarin een verzetprocedure aanhangig is, zullen gebruik kunnen blijven maken van de adviezen van de raadslieden van ons kantoor. Zoals vanaf het begin – ook toen Smart Exit nog in de kwestie betrokken was – is aangegeven, zullen te zijner tijd de juridisch sterkste zaken worden geselecteerd waarin ook ter terechtzitting verweer wordt gevoerd. Met de individuele cliënten in die zaken zullen tegen die tijd afspraken over eventuele kosten worden gemaakt.
Voor mensen die in de toekomst een strafbeschikking opgelegd zullen krijgen wegens overtreding van de noodverordening, geldt hetzelfde. Ook hen willen wij graag – vooralsnog kosteloos - advies en bijstand verlenen. Indien na bestudering van de stukken mogelijkheden worden gezien om met succes inhoudelijk tegen de aantijging in te gaan, kan ook in die zaken ter terechtzitting verweer worden gevoerd. Met de individuele cliënten zullen dan afspraken worden gemaakt over eventuele kosten.
In zaken die niets te maken hebben het overtreding van de noodverordening, zijn principiële vragen over de verbindendheid van de regeling niet aan de orde. Denk daarbij aan kwesties over strafbare feiten die in een wet – dus niet in een noodverordening – zijn geregeld. Voorbeelden hiervan zijn overtreding van de Wet personenvervoer 2000 (mondkapjesplicht) of van de binnenkort in werking te treden Coronawet. In zaken waarin mensen worden verdacht dat zij niet de noodverordening maar de wet hebben overtreden, staan wij vanzelfsprekend verdachten op hun verzoek ook graag bij. Het ligt echter minder voor de hand dat in die zaken principiële verweren over de verbindendheid van de regeling kunnen worden gevoerd. Niet uit te sluiten is dat om andere redenen geen veroordeling kan volgen. Indien een strafbeschikking of dagvaarding wegens overtreding van de wet is uitgevaardigd, zal de zaak worden berecht door de kantonrechter. In strafzaken bij de kantonrechter kan in beginsel geen aanvraag voor gefinancierde rechtsbijstand worden gedaan. In die zaken zullen wij onze werkzaamheden dan op basis van het uurtarief in rekening moeten brengen.
Het is dus voor onze rechtshulp van belang of het gaat om zaken wegens overtreding van de noodverordening van de Veiligheidsregio of om overtreding van de wet.