Op 2 april jl. verscheen in dagblad De Telegraaf een uitgebreid artikel over een strafzaak waarin het openbaar ministerie heeft ingestemd met de inzet van een criminele burgerinfiltrant. In die zaak is begin maart een aantal verdachten aangehouden in verband met vermeende drugshandel tussen Friesland en Finland. Het OM bevestigt de inzet van een dergelijke ‘burgermol’.
Erik Stoeten staat een van de verdachten bij. Inhoudelijk kan hij in deze fase van het opsporingsonderzoek niet reageren.
Klik hier en hier voor het volledige stuk in De Telegraaf.
Uit het artikel blijkt dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant (cbi) gevoelig ligt. In de jaren ’90 van de vorige eeuw leidde deze inzet tot een parlementaire enquête en uiteindelijk in 1999 tot een verbod op de inzet van cbi ‘s. De Kamer kwam tot dit besluit “op grond van de overwegingen dat het werken met een criminele burgerinfiltrant een hoog processueel afbreukrisico kent, het handelen van een criminele burgerinfiltrant in het algemeen slecht controleerbaar is en omdat vanwege het veel voorkomen van een «dubbele agenda» bij een criminele burgerinfiltrant slecht te controleren is of deze niet wordt uitgelokt strafbare feiten te plegen waarop zijn opzet niet al was gericht.”
In 2003 liet de minister weten dat in uitzonderlijke situaties de inzet van een cbi toch weer werd toegestaan. Volgens de minister was het echter slechts toelaatbaar in onderzoeken naar mogelijke terroristische misdrijven.
In 2014 is de mogelijkheid om van dergelijke ‘burgermollen’ gebruik te maken onder voorwaarden verder uitgebreid naar andere vormen van georganiseerde misdaad.
Onze cliënt verblijft thans in voorlopige hechtenis. De raadkamer van de rechtbank Noord-Nederland heeft op 19 maart jl. het voorarrest verlengd met 60 dagen. Het is nog niet bekend wanneer de zaak inhoudelijk zal dienen.