De rechtbank in Rotterdam heeft vandaag het voorarrest in de zaak tegen de 50-jarige Amerikaan James B. met drie maanden verlengd. Cliënt wordt verdacht in juni jl. een 12-jarig meisje te hebben onttrokken aan het ouderlijk gezag. Bovendien wordt cliënt verweten ontucht te hebben gepleegd. Cliënt en het meisje werden door de politie op een hotelkamer in Rotterdam aangetroffen.
Cliënt ontkent de feiten. Het verblijf van het meisje op de hotelkamer was volgens cliënt vrijwillig. Volgens cliënt zijn door hem geen seksuele handelingen verricht.
Tijdens een regiezitting bleek dat het onderzoek in de zaak nog niet is afgerond. Het NFI doet nog onderzoek naar de mogelijkheid dat sporen van cliënt op het meisje. De behandeling van de zaak is aangehouden tot 7 mei a.s. om 13.30 uur. Naar verwachting wordt de zaak in juni a.s. inhoudelijk behandeld.
Een verzoek van raadsman Tjalling van der Goot om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen wees de rechtbank af. Volgens de verdediging driegt de duur van het voorarrest de mogelijk op te leggen gevangenisstraf – als de feiten bewezen worden verklaard – te overstijgen. De rechtbank oordeelde echter dat de ernstige bezwaren nog steeds bestaan en dat nog geen sprake is van een situatie dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat bij bewijs voor deze feiten cliënt te lang in voorarrest verblijft.
De rechtbank heeft voorts gelast dat psychologisch onderzoek plaats moet vinden om een completer beeld van de persoon van cliënt te krijgen. Dat onderzoek is naar verwachting voor de volgende zitting afgerond.
De officier van justitie liet ter zitting weten dat een recente aangifte door een ex-partner van cliënt (de moeder van zijn dochter) van verkrachting in 2000 is geseponeerd. Cliënt heeft dat feit altijd ontkend.