In de laatste editie van het vaktijdschrift Nieuwsbrief Strafrecht is een redactioneel commentaar van Jan Boksem gepubliceerd. Hij wijst daarin op de aantasting van het recht om Fries te spreken tijdens zittingen. Als gevolg van schaalvergroting is het niet meer vanzelfsprekend dat rechters, officieren van justitie en griffiers in Fryslân passief het Fries beheersen. Om die reden zal een verdachte ter zitting het hoofd buigen voor het gezag en overgaan in de Nederlandse taal. Boksem: “Wat mij wel belangrijk lijkt, is dat de zittende en staande magistratuur zich bij de toewijzing / verdeling van zaken bewust is van het feit dat het Fries de tweede Rijkstaal is en dat er in Fryslân veel mensen zijn die hun identiteit mede ontlenen aan het feit dat zij Fries zijn en Fries spreken. Er zullen meer tolken moeten komen, maar wat nog veel meer zoden aan de dijk zet is het opleiden van rechters etc. in (het verstaan van) de Friese taal. Is het teveel gevraagd om (zoals dat eerder ook gold) in de functie-vereisten van rechters, officieren van justitie en griffiemedewerkers die in Fryslân (willen gaan) werken op te nemen dat zij toch tenminste beschikken over een passieve beheersing van de Friese taal? De kosten van de cursus kunnen geen beletsel zijn.”
Klik hier voor het volledige artikel.
In de wet is vastgelegd dat een persoon die in de provincie Fryslân woont, feitelijk verblijf houdt of zetel heeft, zich van de Friese taal mag bedienen. Daarnaast kunnen Friezen zich ook buiten de grenzen van het arrondissement of het hofressort van de Friese taal bedienen wanneer zij zich onvoldoende kunnen uitdrukken in het Nederlands. De wettelijke verankering van het recht om Fries te spreken in de zittingszaal is tot stand gekomen na ‘Kneppelfreed’ op 16 november 1951. Op die dag stonden de Fedde Schurer, hoofdredacteur van de Heerenveense Koerier, en Tjebbe de Jong, Fries Statenlid, voor de rechtbank in Leeuwarden terecht omdat zij de kantonrechter, mr. S.R. Wolthers hadden beledigd in respectievelijk een redactioneel commentaar in de Heerenveense Koerier en in een column in het Bolswarder Nieuwsblad. Beiden hadden in duidelijke bewoordingen kritiek geuit op de magistraat, die pakweg een maand eerder had geveinsd een Friese Veearts, Sjirk Frânses Van der Burg, niet te kunnen verstaan toen deze tijdens de behandeling van een eenvoudige verkeerszaak Fries wilde spreken. Op het plein voor de rechtbank liep een demonstratie uit de hand en mondde uit in een heuse veldslag.
“In de praktijk is er door de schaalvergroting veel veranderd. Het is niet meer vanzelfsprekend dat alle zittingsdeelnemers (op de verschillende zittingslocaties) de Friese taal (passief) beheersen. Dit betekent dat veel vaker dan voorheen, toen het recht om gebruik te maken van de Friese taal beperkt bleef tot zaken die dienden in de provincie Fryslân, een tolk zal moeten worden ingeschakeld. Zelfs bij de behandeling van zaken in Leeuwarden is het geen vanzelfsprekendheid meer dat alle betrokkenen het Fries kunnen verstaan. Rechters worden steeds vaker ingevlogen vanuit Groningen of Assen. Raadsheren zelfs vanuit Arnhem of Zwolle. Het arrondissementsparket is gehuisvest in Groningen. Het ressortsparket in Arnhem. En het CVOM werkt vanuit Utrecht. Het griffiepersoneel kan ook overal vandaan komen. Veel van deze ‘professionals’ zullen de Friese taal niet (passief) beheersen. Op de site van de rechtspraak roepen zowel de rechtbank als het hof degene die gebruik wil maken van het recht om Fries te spreken daarom op dit tenminste 8 dagen voor de zitting te melden (zodat zo nodig tijdig een tolk kan worden opgeroepen).”
Het recht om de eigen taal te mogen spreken, is een groot goed. Dat geldt voor iedereen, en dus ook voor de Friezen. Er is al veel gewonnen wanneer de (Friese) verdachte die in de provincie Fryslân terecht moet staan, bij aanvang van de behandeling van zijn zaak van de rechter – bij voorkeur in het Fries – te horen krijgt dat hij Fries mag spreken. Praat mar Frysk!