Het openbaar ministerie houdt de 24-jarige Demba D. verantwoordelijk voor de dood van de 71-jarige Bossche oud ijzer handelaar Lowie van Lent in september 2014. Volgens het OM heeft onze cliënt het slachtoffer door verwurging om het leven gebracht. Bovendien heeft onze cliënt volgens de officier van justitie het voertuig van het slachtoffer gestolen en heeft hij ten tijde van de aanhouding gepoogd een diensthond van de politie te doden. Omdat deskundigen hebben vastgesteld dat onze cliënt in een psychose verkeerde kunnen de feiten volgens het OM hem niet worden toegerekend. Wel moet een behandeling volgen in het kader van een tbs met dwangverpleging.
Raadsman Tjalling van der Goot voerde aan dat cliënt zich van de gehele nacht niets kan herinneren. Onze cliënt kan zich ook niets van de ten laste gelegde feiten herinneren. Indien de rechtbank vast stelt dat cliënt het levensdelict heeft gepleegd, is de vraag of de rechtbank kan bewijzen dat cliënt dit 'opzettelijk' heeft gedaan. Volgens de raadsman ontbrak bij zijn cliënt ieder inzicht in de draagwijdte van zijn handelen. Indien de rechtbank desondanks de feiten bewezen acht, zal de ook door de verdediging gewenste behandeling niet binnen een tbs met dwangverpleging maar binnen de tbs met voorwaarden moeten plaatsvinden. Dwangverpleging is een uiterste mogelijkheid. Als er alternatieven zijn, mag volgens de raadsman niet gegrepen worden naar de zwaarste maatregel tbs met dwangverpleging.
De verdediger voerde bovendien aan dat van de keuze welke maatregel moet worden opgelegd de rol van de crisisdienst op het politiebureau de nacht van de feiten niet kan worden losgezien. Cliënt is namelijk de bewuste nacht eerder op het politiebureau opgehouden in verband met een geweldsincident waarbij cliënt psychotisch was. Uit onderzoek is komen vast te staan dat cliënt daarna op advies van de crisismedewerker van de GGZ is heengezonden, waarna cliënt volgens het OM het slachtoffer om het leven heeft gebracht. De crisismedewerker heeft daarbij uitdrukkelijke verzoeken van de politie en de pleegouders van cliënt genegeerd. Ook heeft deze medewerker geweigerd de pleegouders telefonisch te woord te staan. Bovendien is gebleken dat de crisismedewerker onvoldoende informatie met betrekking tot de medische achtergrond van cliënt tot zijn beschikking had. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in een rapport de kwaliteit van zorg op het politiebureau als ‘onvoldoende’ gekwalificeerd en de informatievoorziening bij de crisismedewerker ‘gebrekkig’. Van der Goot noemde deze conclusies schokkend.
De rechtbank doet uitspraak op vrijdag 13 november a.s. om 13.00 uur.