De Rechtbank Overijssel heeft besloten dat de mestsilozaak Makkinga niet in Almelo maar in Zwolle wordt behandeld. Dat heeft de rechtbank op haar website laten weten.
Eerder vandaag antwoordde Minister Van der Steur op Kamervragen dat de Rechtbank Overijssel de zaak blijft behandelen. Omdat de verdachte te kennen heeft gegeven ter zitting graag Fries te willen spreken, gunt de rechtbank hem een tolk Fries. Om de reistijd voor de verdachte en andere belangstellenden in deze zaak te bekorten, wordt de zaak in Zwolle behandeld.
Onze cliënten (de BV en de directeur) wordt strafbaar handelen of nalaten verweten rondom een ernstig bedrijfsongeval verweten. Op 19 juni 2013 zijn tijdens reinigingswerkzaamheden in een mestsilo in Makkinga door werknemers van het bedrijf drie mannen overleden en is een vierde zwaargewond geraakt. Het is nog niet bekend welk concreet verwijt het OM het bedrijf en haar directeur treft.
Hoewel het lijkt dat de Minister en de rechtbank cliënt tegemoet komen, is de verdediging niet blij met de antwoorden van de Minister en de daarop volgende beslissing van de rechtbank. Waarom?
In de eerste plaats geldt dat niet tegemoet wordt gekomen aan het bezwaar dat op deze wijze geen recht gesproken in de regio waar het verweten gedrag heeft plaatsgevonden, waar het verdriet en de schok het meest wordt gevoeld. De rechter in deze regio – in dit geval de rechtbank in Leeuwarden – is bij uitstek geschikt om te proberen de schok in de rechtsorde te dempen.. Niet een rechter 100 of 200 kilometer verderop. Wat dat aangaat had de zaak in Almelo kunnen blijven, een half uur extra reistijd is voor cliënt niet onoverkomelijk.
Daarnaast stelt de Minister dat in de Rechtbank Overijssel sprake is van gespecialiseerde rechters. Hij lijkt daarmee te bedoelen dat rechters in Leeuwarden niet gespecialiseerd zijn. Dat laatste is echter onjuist. In Leeuwarden, maar ook in Groningen, Assen, Middelburg en andere zittingslocaties wordt een veelheid aan economische strafzaken, waaronder het onderhavige feit valt, behandeld. Indien het een ernstige zaak betreft, worden deze economische strafzaken echter door – voor het noorden en oosten van ons land - de Rechtbank Overijssel behandeld. Maar dat betekent niet dat de feiten waarover het gaat niet ook in bijvoorbeeld Leeuwarden worden berecht. Sterker nog, de wet eist dat dat het bestuur van elke rechtbank economische kamers vormt en de bezetting van deze kamers bepaalt. Kortom, ook in Leeuwarden zijn gespecialiseerde rechters.
Een principieel aspect betreft het recht om gebruik te maken van de Friese taal. De wet geeft geen recht om Fries te spreken buiten de Rechtbank Noord-Nederland. Markant is dat de Minister “in dit specifieke geval” heeft aangegeven dat de verdachte gebruik kan maken van een tolk. De rechtbank motiveert het gebruik van een tolk door te wijzen op het “belang van de waarheidsvinding”. Daarmee dringt zich de vraag op wanneer sprake is van een ‘specifiek geval’ en waarom in dit concrete geval een tolk aanwezig is terwijl de wet dit niet regelt.
Maar meer van belang is de vraag hoe een dergelijke zitting er uit gaat zien? Onze cliënt spreekt en verstaat Nederlands. Hij is echter opgegroeid in de Friese taal en spreekt het liefst en het gemakkelijkst Fries. Juist voor het Fries is in de wet verankerd dat een verdachte niet behoeft te motiveren waarom hij Fries wil spreken. Hij heeft domweg dat recht, zonder een tolk en in de Rechtbank Noord-Nederland. Onze cliënt is misschien wel de meest kwetsbare persoon in de zittingszaal. Hem worden strafbare gedragingen verweten waarvoor hij ter verantwoording wordt geroepen. Het is van belang dat een verdachte geen drempels worden opgeworpen om de taal te spreken waarvan hij zich graag bedient en waarin hij zich op grond van de wet ook mag uiten. Een verdachte heeft snel de gedachte dat hij 'moeilijk doet' als hij 'zo nodig' Fries wil spreken. Een zitting met een verdachte die ook de Nederlandse taal machtig is maar die gebruik kan maken van een tolk doet gekunsteld aan. Een verdachte heeft de idee dat hij hiervan de oorzaak is. een onderzoek ter terechtzitting met een tolk is bovendien uitermate inefficiënt.
Het is teleurstellend te moeten merken dat zo star wordt gereageerd op het verzoek om de zaak in Leeuwarden af te doen. Als er volgens de Minister “in dit specifieke geval’ reden is om de zaak in strijd met de afspraken in Zwolle te berechten en om zelfs in strijd met de wet een tolk te regelen, dan is er in de visie van de verdediging ook reden om in dit geval van afspraken af te wijken en de zaak naar de rechtbank in Leeuwarden over te hevelen.
De rechtbank Overijssel is op grond van de wet gelijkelijk bevoegd met de rechtbank Noord-Nederland. Er is dus geen wettelijk beletsel om de zaak in Leeuwarden af te doen. Raadsman Tjalling van der Goot heeft meermalen verzocht om de zaak naar de Friese rechtbank over te hevelen. Nadat de zaaksofficier van justitie het verzoek had afgewezen, heeft Van der Goot de hoofdofficier van het functioneel parket, het College van procureurs-generaal en de Minister verzocht om in te grijpen. De hoofdofficier heeft afgelopen week laten weten dat de zaak in Almelo blijft en heeft bovendien te kennen gegeven dat er een tolk aanwezig zou zijn. De beslissing om de zaak in Almelo te laten is dus nu veranderd door de Minister en de rechtbank. Het College heeft nog niet gereageerd.
De enige mogelijkheid lijkt thans nog om tijdens de regiezitting op 23 november a.s. een verzoek aan de rechtbank in Zwolle te doen om de zaak te verwijzen naar de eveneens bevoegde rechter in Leeuwarden. De raadsman zal met zijn cliënt overleggen of dergelijke actie gewenst is om de trachten te zaak in Leeuwarden zonder tolk in de Friese taal af te doen. Het is in ieder geval frustrerend om te merken dat een na jarenlange strijd in de Wet gebruik Friese taal verworven recht om ter zitting Fries te spreken (zonder tolk tegenover rechters die deze taal – actief of passief – beheersen) met een simpele afspraak op ministerieel niveau om Friese zaken in Overijssel te berechten wordt doorkruist. Het wettelijk recht verwordt op deze wijze tot een dode letter, een holle phrase. Een wet behoort zo niet te zijn.