De rechtbank in Assen heeft op 17 september jl. de 51-jarige Bieuwke O. veroordeeld tot zes jaren gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. De rechtbank acht cliënte verantwordelijk voor het verwurgen van haar man en een poging tot verwurging van haar dochter in januari van dit jaar. Volgens de rechtbank is geen sprake van voorbedachten raad zodat zij haar van moord en poging tot moord heeft vrijgesproken.
Klik hier voor het volledige vonnis..
Tegen onze cliënte was wegens moord en poging tot moord door het OM acht jaren cel en tbs met dwangverpleging geëist.
Raadsman Tjalling van der Goot had primair vrijspraak van moord bepleit. Volgens deskundigen van het NFI is het namelijk mogelijk dat de bij het slachtoffer geconstateerde alcoholconcentratie in het bloed ten tijde van het overlijden zelfstandig de dood verklaart. Indien de verwurging wel de doodsoorzaak is, stelde de verdediging dat geen sprake is van voorbedachte rade (moord), wel van doodslag. De raadsman stelde voor om een verplichte behandeling in het kader van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf dan wel als voorwaarde bij een tbs met voorwaarden op te leggen.
Onze cliënte heeft grote moeite met de inhoud van het vonnis.
In de eerste plaats motiveert de rechtbank slechts summier waarom “boven redelijke twijfel verheven (is) dat het slachtoffer door verwurging is overleden en niet alsnog later op de avond is overleden aan de reeds veel eerder tot zich genomen hoeveelheid alcohol”. De deskundigen hebben immers niet kunnen vaststellen dat de verwurging meer waarschijnlijk dan de alcoholvergiftiging tot de dood heeft geleid.
Daarnaast is volgens de verdediging niet voldaan aan de wettelijke eis voor het opleggen van tbs. Tbs kan namelijk slechts worden opgelegd indien er een ernstig gevaar is dat de verdachte opnieuw een ernstig geweldsdelict zal plegen. Het door de rechtbank bewezen verklaarde feit is in de visie van de verdediging zozeer ingekleurd door een samenstel van factoren, waaronder een uiterst specifieke gezinssitutatie, dan niet valt te verwachten dat cliënte wederom in soortgelijke persoonlijke omstandigheden komt te verkeren en strafbare feiten zal plegen.
Onze cliënte heeft tot slot bezwaar tegen de motivering van de rechtbank waarom geen tbs met voorwaarden (de minder zware vorm van tbs) wordt opgelegd omdat deze slechts kan worden opgelegd in combinatie met een maximum gevangenisstraf van vijf jaren. De rechtbank heeft echter zelf een gevangenisstraf opgelegd van zes jaren en met die straf dus zelf gekozen voor een tbs met dwangverpleging. Een dergelijke vorm van tbs is echter een laatste middel en moet alleen worden toegepast als geen redelijke alternatieven aanwezig zijn. Naar de mening van de verdediging in behandeling ook op een andere verantwoorde wijze dan binnen een tbs met dwangverpleging mogelijk.
De verdediging beraadt zich op een hoger beroep. De termijn binnen welke hoger beroep kan worden ingesteld is veertien dagen.