Onlangs is in de media de ‘kwestie Fries in het rechtsverkeer’ weer volop in de belangstelling gekomen. In de strafzaken tegen het bedrijf Heeres Mix- & Pomptechniek te Abbega en tegen diens directeur heeft de officier van justitie van het functioneel parket de zaak aan willen brengen bij de rechtbank in Almelo. Het vermeende strafbare handelen heeft echter plaatsgevonden in Makkinga in de provincie Fryslân. De rechtbank in Almelo informeerde bij de verdediging reeds naar beschikbare data voor een zitting.
In een interview op Radio1 (Dit Is de dag) van 13 augustus jl. heeft Tjalling van der Goot uiteengezet waarom het van belang is dat Friestalige verdachten ook gelegenheid hebben om Fries te spreken. Hij probeert deze Friese zaak te laten behandelen door de rechtbank in Leeuwarden. Klik hier voor het beluisteren van het vraaggesprek. Een samenvatting.
Volgens Van der Goot heeft de officier van justitie in dit concrete geval de keuze om de zaak door de rechtbank Overijssel (locatie Almelo) of door de rechtbank Noord-Nederland te laten berechten. Er is dus geen enkele wettelijke noodzaak voor het OM om uit te wijken naar Almelo. Beide rechtbanken kennen bovendien diverse in het economische strafrecht (waaronder deze concrete zaak valt) gespecialiseerde rechters.
Daarnaast is het van belang dat een verdachte zo min mogelijk drempels opgeworpen krijgt om te verklaren. Een verdachte bevindt zich per definitie in een kwetsbare en ongemakkelijke positie. Hem wordt immers strafbaar gedrag verweten en het OM roept deze verdachte ten overstaan van de rechtbank in het openbaar ter verantwoording. Het is in het belang van een zorgvuldig strafproces en in het belang van waarheidsvinding dat de verdachte zo gemakkelijk mogelijk verklaart. Indien de verdachte echter moet verklaren in een taal waarin hij niet is opgegroeid, bestaat het risico dat hij eerst vertaalt alvorens hij spreekt. Of dat hij naar woorden moet zoeken. Dat geldt temeer indien de verdachte geëmotioneerd raakt. Juist in de zaak van het bedrijfsongeval in Makkinga met drie dodelijke slachtoffers en één zwaargewonde spelen tal van emoties.
Van der Goot juicht toe als alle verdachten voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, zouden kunnen verklaren – zeker in emotionele zaken - in hun eigen taal. Dus ook het Gronings, Limburgs, Twents of andere streektaal. Het essentiële verschil tussen het Fries en de zojuist genoemde streektalen is op dit moment echter dat alleen het Fries na een jarenlange strijd in de wet is verankerd als een officiële Rijkstaal. In de Wet gebruik Friese taal is onder meer geregeld dat inwoners van Fryslân het recht hebben Fries te spreken tijdens zittingen bij de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dat recht bestaat dus niet als de verdachte bij de rechtbank Overijssel terecht staat.
De cliënt van Van der Goot is geen drammer die coûte que coûte Fries zal spreken omdat het nu eenmaal zijn recht is. Wel is hij iemand die al in een pril stadium, toen nog niet duidelijk was dat het OM de zaak in Almelo wilde aanbrengen, te kennen heeft gegeven Fries te willen spreken. Omdat hij zich in die taal het beste kan uiten. Niet alleen bestaat dat recht niet in Almelo, het is ook niet praktisch om een taal te spreken tegen rechters die die taal niet (hoeven te) beheersen.
Waarom moeilijk doen als het gemakkelijk kan? Aan al deze bezwaren kan het OM tegemoet komen door de zaak aan te brengen bij de rechtbank in Leeuwarden.
Klik hier voor een artikel in Trouw van 13 augustus jl. over hetzelfde item.