In NRC Handelsblad van 25 juli jl. is een interview gepubliceerd met Wim Anker. In het vraaggesprek gaat hij onder meer in op de gevolgen voor hem na het ongeluk dat broer Hans in december 2013 kreeg. Hieronder volgen enkele citaten.
“ Voor zijn ongeluk was Hans een stoomwals. Hij riep altijd: ‘Ik ga door tot mijn tachtigste, dat houdt mijn geest lenig. ’Ik was realistischer, dacht: vanaf 65 jaar gaan we langzaam afbouwen. (…) We zijn nu 62 jaar, en voor het eerst hebben we een echt gesprek gehad over onze toekomst. Wat mij betreft is het afbouwen dichtbij.”
“Ik vind het mooi om als eenling te strijden tegen die machtige apparaten met geld en bevoegdheden. Don Quisot. ‘Het is de tegenwind die de vlieger doet stijgen’, luidt ons kantoormotto. Als ik een inzinking had, in die loodzware Robert M.-zaak, dan sloeg mijn broer me op de schouder en zei: ‘Wim, denk eraan!’ We hebben verzoeken gehad, maar ik zou nooit naar de andere kant willen. Ik wil geen rechter worden, geen officier en geen Kamerlid. Er gaat een eenregelig briefje terug: Eens advocaat, altijd advocaat.”
“Ik ben een emotionele man, maar in mijn werk doe ik niet anders dan opkroppen. Als een verdachte van moord wordt vrijgesproken dan vertoon ik enkele emotie, want er zitten nabestaanden in de zaal. Dat leer ik jonge collega’s: niet juichen in de rechtszaal, niet in de hal, niet op straat. Pas in een café verderop, maar dan is de euforie al weg. Ooit ben ik Ferdi E. gaan opzoeken toen hij thuis zat met een enkelband. Ferdi was een intelligente man, tijdens zijn zaak werkten we intensief samen. Na dat huisbezoek zei Hans: dat doe je nooit meer. Terecht. Professionele distantie. Maar ik had een band met Ferdi.”
“Ik voel me de laatste anderhalf jaar geamputeerd. Het is moeilijk om Hans zo te zien. Vanuit het bruisende leven, boem, vier keer per dag door mensen van de thuiszorg te worden opgetild omdat je niets kan. De man is er weer, werkt weer, daar ben ik dolblij om, maar hij is nog niet de oude. Die benen, dat zijn platen, pennen en schroeven. Hij loopt op ijzer, maar hij loopt. Het probleem is dat hij door stabiliteitsklachten niet lang kan staan. Onze zaken vergen dikwijls een pleidooi van 1,5 tot 2 uur. |Hij weigert te zitten. Slechts staande kan een advocaat met kracht en overtuiging pleiten, dat is onze visie. Ik januari werd ik door vakgenoten uitgeroepen tot meest gewaardeerde advocaat. Toen heb ik gerefereerd aan Hans. Dat ik blij was met de waardering, maar vooral omdat die komt in zo’n verschrikkelijk moeilijk jaar.”
Klik hier voor het volledige interview.