Het OM heeft vandaag in de rechtbank in Assen geëist dat een 50-jarige vrouw uit Emmen wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren. Darnaast zou in de visie van de officier van justitie tbs met dwangverpleging moeten volgen. Het OM verwijt onze cliënte zich te hebben schuldig gemaakt aan moord door op 23 januari 2015 de 53-jarige echtgenoot met een sjaal te wurgen. Bovendien heeft cliënte zich volgens het OM schuldig gemaakt aan een poging tot moord op haar 17-jarige dochter.
Raadsman Tjalling van der Goot was het oneens met dit standpunt van het OM. Volgens hem is het in de eerste plaats de vraag of verwurging tot de dood heeft geleid. Een ter zitting gehoorde patholoog van het NFI stelde dat zij niet kon uitsluiten dat de bij het slachtofer aangetroffen grote hoeveelheid alcohol tot de dood heeft geleid. Bij het slachtoffer zijn bovendien geen in- of uitwendige letsels in de halsstreek aangetroffen.
Indien de rechtbank vaststelt dat de verwurging wel de doodsorzaak is, bepleitte de raadsman vrijspraak van moord. Volgens hem kan niet worden vastgesteld dat zijn cliënte bewust heeft gehandeld en heeft kunnen nadenken over de gevolgen van haar daad. De ter zitting gehoorde psychiater en psycholoog beschreven het gedrag van cliënte als van iemand die zonder gedachten en zonder controle zou hebben gehandeld.
Volgens Van der Goot kan een gedwongen behandeling niet in het kader van tbs worden opgelegd. Voor tbs is op grond van de wet noodzakelijk dat er een aanzienlijk gevaar voor herhaling van een ernstig geweldsfeit is. Volgens de verdediging is dat ernstige gevaar niet aanwezig.
De raadsman bepleitte om die reden primair een gevangenisstraf. Een klinische opname in een gedwongen kader daarbij is slechts mogelijk als bijzondere voorwaarde bij een gedeeltelijk voorwaardelijke straf. De wet regelt echter dat een deels voorwaardelijke straf slechts mogelijk is tot een maximum van vier jaren. Om die reden bepleitte hij primair een gevangenisstraf van vier jaren waarvan een deel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Opname in een kliniek (FPK in Assen) kan dan als voorwaarde bij de voorwaardelijke straf worden opgelegd.
Omdat een gevangenisstraf van vier jaren mogelijk door de rechtbank te laag wordt bevonden voor doodslag, bepleitte Van der Goot voor dat geval een celstraf van vijf á zes jaren. Hij verwees daarbij naar diverse andere gerechtelijke uitspraken en benoemde strafmatigende omstandigheden, zoals de sterk verminderde toerekenbaarheid, het tonen van berouw, de coöperatieve proceshouding en haar blanco strafblad. Nadeel van deze straf is dat geen klinische behandeling kan worden opgelegd. Sinds enkele jaren kan weliswaar het OM voorwaarden stellen bij de voorwaardelijke invrijheidstelling na twee derde van de straf maar diverse rechtbanken hebben inmiddels geoordeeld dat een klinische opname niet door het OM als voorwaarde kan worden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Voor het geval de rechtbank van oordeel zou zijn dat tbs wel mogelijk is, bepleite de raadsman het opleggen van tbs met voorwaarden in combinatie met een gevangenisstraf van het wettelijk strafmaximum daarbij van vijf jaar. Tbs met dwangverpleging is een uiterst middel dat in zijn visie niet toegepast moet worden als er een redelijk alternatief is. Dat alternatief is dus de tbs met voorwaarden.
Van der Goot hekelde de knellende band van de wet. Omdat de wet slechts een deels voorwaardelijke straf toestaat tot een gevangenisstraf van vier jaren, kan geen maatwerk worden geleverd. De raadsman ziet graag een wetswijziging waarbij het strafmaximum van vier jaren om een voorwaardelijke deel te kunnen opleggen wordt losgelaten.
De rechtbank doet uitspraak op dinsdag 14 juli a.s. om 13.00 uur.