Het gerechtshof in Den Haag heeft de behandeling van het hoger beroep in kort geding over het Alcoholslotprogramma (ASP) uitgesteld tot 9 juni a.s. Het hof heeft de zaak niet aangemerkt als een zogenaamd spoedappel maar als kort geding. Partijen krijgen de gelegenheid op eerst schriftelijk op elkaars standpunten te reageren.
Het hof zal op 9 juni a.s. bepalen hoe en wanneer het geding wordt voortgezet.
Het beroep is gericht tegen het vonnis van 1 april jl. van de voorzieningenrechter in Den Haag. Deze oordeelde dat personen aan wie een alcoholslotprogramma (ASP) is opgelegd hun rijbewijs niet terugkrijgen.
Het kort geding is aanhangig gemaakt namens een tweetal cliënten uit Klundert resp. Maarheeze. Zij stellen zich op het standpunt dat het BR onrechtmatig handelt door in strijd met verdragsbepalingen hen te verplichten mee te werken aan het alcoholslotprogramma terwijl zij reeds bestraft zijn binnen het strafrecht. De Raad van State heeft in maart jl. geoordeeld dat de regelgeving rondom het ASP onverbindend is. Het ASP was echter ten tijde van deze uitspraak van de Raad van State reeds onherroepelijk opgelegd
Hoewel de kort geding-rechter onder ogen ziet dat mensen aan wie vóór oktober 2014 reeds een ASP was opgelegd buiten de boot vallen, krijgen deze mensen toch hun rijbewijs niet terug. Reden hiervoor is dat de Raad van State in haar uitspraak reeds heeft bepaald dat onherroepelijk opgelegde alcoholslotprogramma’s door deze uitspraak in het kader van rechtszekerheid niet worden heroverwogen. De kort geding-rechter respecteert deze beslissing van de Raad en ziet in kort geding geen ruimte om deze door de Raad van State aangebrachte beperking te doorbreken. Het gerechtshof wordt thans gevraagd of deze motivering juist is.
Het kort geding is namens de cliënten aanhangig gemaakt door vijf advocaten en juristen, waaronder juridisch medewerker van ons kantoor Nico de Vries. Zij staan gezamenlijk tientallen mensen bij die het ASP opgelegd hebben gekregen.