Het openbaar ministerie heeft vandaag ten overstaan van de rechtbank in Leeuwarden een gevangenisstraf van zeven jaren en tbs met dwangverpleging geëist tegen de 45-jarige Rik M. Volgens de officier van justitie heeft onze cliënt op 27 juni 2014 zijn 38-jarige vriendin Miranda Olivier met een messteek om het leven gebracht. In de visie van het OM is moord niet te bewijzen, wel doodslag.
Raadsman mr. Tjalling van der Goot bekritiseerde de eis. Naar zijn mening staat vast dat cliënt een klinische opname nodig heeft om behandeld te worden voor een persoonlijkheidsstoornis en alcoholverslaving. Voor tbs is echter op grond van de wet noodzakelijk dat er een aanzienlijk gevaar voor herhaling van een ernstig geweldsfeit is. De deskundigen zien op de korte en middellange termijn slechts een lage kans op recidive. Op grond van de wettelijke vereisten kan volgens de raadsman dus geen tbs worden opgelegd, ook geen tbs met voorwaarden.
De raadsman bepleitte een gevangenisstraf. Een klinische opname in een gedwongen kader daarbij is slechts mogelijk als bijzondere voorwaarde bij een gedeeltelijk voorwaardelijke straf. De wet regelt echter dat een deels voorwaardelijke straf slechts mogelijk is tot een maximum van vier jaren. Om die reden bepleitte hij primair een gevangenisstraf van vier jaren waarvan een deel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Opname in een kliniek (FPK in Assen) kan dan als voorwaarde bij de voorwaardelijke straf worden opgelegd.
Omdat een gevangenisstraf van vier jaren mogelijk door de rechtbank te laag wordt bevonden voor doodslag, bepleitte Van der Goot subsidiair een celstraf van zes jaren. Hij verwees daarbij naar diverse andere gerechtelijke uitspraken en benoemde strafmatigende omstandigheden, zoals de verminderde toerekenbaarheid, het tonen van berouw, de coöperatieve proceshouding en zijn blanco strafblad. Nadeel van deze straf is dat geen klinische behandeling kan worden opgelegd. Sinds enkele jaren kan weliswaar het OM voorwaarden stellen bij de voorwaardelijke invrijheidstelling na twee derde van de straf (volgens het strafvoorstel van de verdediging dus na vier jaar) maar diverse rechtbanken hebben inmiddels geoordeeld dat een klinische opname niet door het OM als voorwaarde kan worden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Van der Goot hekelde de knellende band van de wet. Omdat de wet slechts een deels voorwaardelijke straf toestaat tot een gevangenisstraf van vier jaren, kan geen maatwerk worden geleverd. Het OM heeft (mede) om die reden een tbs-behandeling geëist. Tbs is de zwaarste matregel die alleen in uiterste gevallen moet worden opgelegd. De raadsman ziet graag een wetswijziging waarbij het strafmaximum van vier jaren om een voorwaardelijke deel te kunnen opleggen wordt losgelaten.
De rechtbank doet uitspraak op woensdag 21 januari om 13.00 uur.