De politierechter in Leeuwarden heeft vandaag geoordeeld dat een onderzoek door het CBR waarbij de geldigheid van het rijbewijs is geschorst niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Ook niet als na goedkeuring door het CBR een alcoholslotprogramma (ASP) wordt opgelegd. Raadsman mr. Tjalling van der Goot had deze sanctie voor het OM bepleit.
De zaak betrof een 26-jarige man die op 4 oktober jl. in de gemeente Ooststellingwerf had gereden onder invloed van alcohol. Uit een ademanalyse kwam een resultaat van 810 mg/l naar voren, bijna viermaal de toegestane hoeveelheid.
Het CBR had hiervoor aan onze cliënt de verplichting opgelegd om mee te werken aan een onderzoek naar de geschiktheid om motorvoertuigen te besturen. Hangende het onderzoek is de geldigheid van het rijbewijs geschorst. Volgens het CBR bestaan er in het onderzoek twee mogelijkheden: 1. de verdachte wordt goedgekeurd; in dat geval wordt daarna een ASP opgelegd. 2. de verdachte wordt niet goedgekeurd; het rijbewijs wordt ongeldig verklaard en de verdachte mag in het geheel niet meer rijden. Klik hier voor de relevante passage in de brief van het CBR.
Volgens de verdediging is de opgelegde maatregel in de zaak tegen onze cliënt aanzienlijk zwaarder dan een ASP. Immers, slechts in het gunstigste geval kan hij alsnog deelnemen aan het ASP. In het meest ongunstige geval is cliënt zijn rijbewijs helemaal kwijt. Bovendien komen de kosten van ruim € 1.000,-- voor het onderzoek naar de geschiktheid bovenop de eventuele kosten (na goedkeuring) van het ASP.
Rechters verklaren het OM niet-ontvankelijk in de vervolging indien door het CBR een alcoholslotprogramma is opgelegd. Volgens de rechters is het ASP een criminal charge omdat deze in zwaarte gelijk te stellen is met een straf. Daarbij kijken rechters in het bijzonder naar de hoge kosten, het ontbreken van een keuzemogelijkheid, het ontbreken van een belangenafweging voor het CBR enz. De waarborgen voor punitieve sancties zijn van toepassing, waaronder het verbod om voor hetzelfde feitencomplex tweemaal te worden vervolgd.
In de visie van raadsman Van der Goot is de aan zijn cliënt opgelegde maatregel zwaarder en verstrekkender dan het ASP. Bij een alcoholslot mag de betrokkene immers nog rijden, zij het onder de strenge voorwaarden van het ASP. In het geval van zijn cliënt heeft het CBR de geldigheid van het rijbewijs geschorst en zal slechts in het meest gunstige geval alsnog een ASP worden opgelegd. De kosten van het ASP komen dan boven op de reeds betaalde € 1.000,-- voor het onderzoek naar de geschiktheid. In het ongunstige geval wordt het rijbewijs ongeldig verklaard.
De politierechter heeft het verweer verworpen. In haar visie zijn er twee redenen waarom de situatie van onze cliënt niet kan worden gelijk gesteld met het ASP. In de eerste plaats zijn de kosten veel lager. En indien cliënt niet zou worden goedgekeurd, zou hij na een jaar opnieuw een aanvraag kunnen doen om een rijbewijs te krijgen.
De verdediging beraadt zich omtrent hoger beroep. De verwerping door de rechter overtuigt de verdediging namelijk niet omdat geen rekening wordt gehouden met de extra kosten van het ASP indien cliënt wordt goedgekeurd. Indien cliënt onverhoopt niet zou worden goedgekeurd, kan hij weliswaar na ommekomst van een jaar weer een onderzoek naar de geschiktheid aanvragen. De kosten hiervan ad ruim € 1.000,-- komen dan bovenop de nu gemaakte kosten. Bovendien is in zo’n toekomstige keuringsprocedure het voor cliënt maximaal haalbare resultaat toelating tot het ASP. En het opleggen van het ASP wordt door rechters gezien als straf en leidt tot niet-ontvankelijkheid van het OM.
De rechter legde overigens een aanzienlijk mildere straf op dan geëist. In plaats van de geëiste acht maanden rij-ontzegging is aan cliënt een rij-ontzegging van 240 dagen waarvan 201 dagen voorwaardelijk opgelegd. Onze cliënt stelt het rijbewijs nodig te hebben voor zijn werk. Het onvoorwaardelijk op te leggen deel is gelijk aan de periode gedurende welke hij het rijbewijs reeds kwijt is geweest.