De 64-jarige Doede de Jong heeft ter zitting van de rechtbank in Leeuwarden op 11 april jl. gevraagd in het vonnis een signaal naar de wetgever op te nemen. De politie constateerde dat hij in 2010 en 2011 in een door hemzelf gefabriceerde plastic kas in zijn tuin in Appelscha hennepplanten teelde. Hij is een hartstochtelijk voorstander van legalisering dan wel regulering van cannabisteelt en komt er rond voor uit dat hij wiet verbouwt. Hij kweekt op biologische basis. Het OM vorderde een taakstraf van 180 uren en eiste voorts dat wederrechtelijk verkregen voordeel van ruim een half miljoen euro zou moeten worden ontnomen.
Raadsman mr. Tjalling van der Goot voerde diverse verweren. Onder meer had in zijn visie een redelijk handelend officier van justitie niet tot vervolging van zijn cliënt kunnen beslissen. Nu de verkoop van wiet door coffeeshops is toegestaan, wordt daarmee impliciet aanvaard dat wiet geleverd en – dus – geteeld moet worden. De Jong levert een bijdrage aan de volksgezondheid door wiet te verbouwen die vrij is van schadelijke stoffen. Juist de schade aan de volksgezondheid was en is de grondslag om stoffen in de Opiumwet strafbaar te stellen.
Van der Goot vroeg voorts het OM niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het feit dat het bijna vier jaar heeft geduurd voordat de zaak door een rechter wordt behandeld. Deze termijn is voor cliënt extra bezwarend geweest omdat het OM in 2011 een vordering tot ontneming van voordeel van ruim een half miljoen euro aankondigde. Deze vordering hing gedurende al die jaren als een molensteen om de nek van cliënt.
Indien de rechtbank cliënt schuldig zou verklaren, bepleitte de raadsman de zaak zonder oplegging van een straf af te doen. In zijn visie is zijn cliënt het uithangbord van wietkwekend Nederland, de spreekbuis van het principe. Hij is de enige in Nederland die openlijk wiet verbouwt. Daardoor probeert hij de wetgever in beweging te krijgen. Volgens Van der Goot is in het verleden vaak gebleken dat de wetgever pas in actie komt nadat rechters kritische uitspraken deden. Hij moedigde de rechtbank aan om eigenwijs te zijn en een overweging in het vonnis op te nemen waarbij de wetgever wordt aangemoedigd het in de ogen van De Jong wankelmoedige en hypocriete hennepbeleid aan te passen.
De verdediging kraakte voorts de ontnemingsvordering. De onderbouwing door het OM was volgens de verdediging zodanig gebrekkig en ondeugdelijk, dat het OM in deze vordering niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Zelfs de meest basale regels van hennepteelt en de eventuele opbrengsten hiervan waren door de politie bij het opstellen van de vordering niet acht genomen. Wrang voorbeeld hiervan was de stelling van het OM dat cliënt zeven keer per jaar zou hebben geoogst in een kas met louter daglicht. Indien – zoals in de zaak van cliënt - de planten niet onder kunstlicht werden geteeld, is het een feit van algemene bekendheid dat van de plant slechts eenmaal kan worden geoogst. Het OM zat in de visie van de raadsman op een compleet verkeerd spoor. Indien de officier wel ontvankelijk zou worden verklaard, bepleitte Van der Goot afwijzing van de vordering.
De rechtbank doet uitspraak op vrijdag 25 april a.s. om 13.00 uur.