BNN heeft met het afluisteren van Albert Verlinde niet strafbaar gehandeld. Dat stelde raadsman mr. Tjalling van der Goot namens BNN tijdens de strafzaak op 6 september jl. ten overstaan van de rechtbank in Den Bosch. BNN moest zich aldaar verantwoorden naar aanleiding van het heimelijk opnemen van gesprekken die Albert Verlinde voerde. Sophie Hilbrand en Filemon Wesselink hadden Verlinde vlak daarvoor voor in het BNN-programma VOC een prijs met daarin afluisterapparatuur overhandigd.
Verlinde deed in juli 2009 aangifte. Het openbaar ministerie seponeerde in eerste instantie de zaak. Tegen deze beslissing dienden Verlinde en diens partner Hoes een klacht in bij het gerechtshof in Den Bosch. Het hof achtte de klacht gedeeltelijk gegrond en beval vervolging van BNN ten aanzien van het opnemen van gesprekken elders dan in een woning (art. 139b wetboek van strafrecht).
Volgens de verdediging is het voor het bewijs van het feit noodzakelijk dat met de enkele bedoeling om gesprekken buiten de woning op te nemen. Dat bewijs kan niet geleverd worden nu het in zekere zin toevallig was waar Verlinde zich bevond. Dat kon zowel binnen als buiten een woning zijn. Om die reden is primair vrijspraak bepleit.
Veel principiëler is de vraag of vervolging van de omroepvereniging strijdt met de persvrijheid, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Volgens de raadsman kan uit de rechtspraak worden afgeleid dat – om een maatschappelijk punt te maken – enig provocerend gedrag acceptabel is. Een journalist mag dus in sommige gevallen over de grens. Het doel van de afluisteractie in BNN's VOC was om te laten zien dat er een grens is aan de berichtgeving over het privé-leven van publieke personen. Om die reden, zo stelt de verdediging, is vervolging in strijd met de persvrijheid. BNN zou om die reden moeten worden ontslagen van rechtsvervolging.
Algemeen directeur van BNN Lucas Goes gaf tijdens de zitting aan nog steeds volledig achter de actie te staan. Het feit dat BNN wordt vervolgd geeft juist aan dat er wel degelijk een grens is aan de privacyschending. In zoverre is het punt dat BNN wilde maken door de strafzaak andermaal gemaakt, zelfs indien – of misschien juist wel omdat – cliënte onverhoopt wordt veroordeeld.
De officier van justitie noemde de actie van BNN een vorm van publicitaire eigenrichting en vergeleek het handelen zelfs met de onoirbare journalistieke praktijken van de inmiddels ter ziele gegane Britse tabloid News of the World. Hij eiste een geldboete van € 2.500.
De rechtbank doet uitspraak op 20 september a.s. om 13.00 uur.