Op 8 september jl. diende een jongen uit Den Haag zich te verantwoorden ten overstaan van de kantonrechter in Leeuwarden omdat hij in strijd gehandeld zou hebben met het Binnenvaart Politiereglement (BPR). Hij had namelijk op 10 augustus 2010 op de Goïngarijpster Poelen (nabij het Sneekermeer) een zg. snelle boot bestuurd, terwijl hij nog geen 18 jaar oud was. Onze cliënt was op dat moment 16 jaren oud.
Onze cliënt werd bijgestaan door raadsman mr. Nico de Vries, juridisch medewerker op het kantoor.
Onze cliënt stelde in opdracht van zijn vader te hebben gehandeld. Dit ter voorkoming van erger. Vader stond aan het roer van zijn notarisboot en dat schip kreeg motorpech. Om te vermijden dat de boot aan lagerwal zou geraken gaf vader zijn zoon opdracht om met de rubberboot met krachtige buitenboordmotor tussen wal en schip te gaan varen. Op deze wijze kon worden voorkomen dat de notarisboot op de oever zou crashen. De zoon voldeed aan de opdracht van zijn vader doch overtrad daarmee het BPR.
De verdediging voerde aan dat bij onze cliënt sprake was van conflicterende plichten. Enerzijds diende hij schadebeperkend op te treden door snel tussen de boot van zijn vader en de oever in te varen. Anderzijds diende hij zich aan de wet te houden die voorschrijft dat onder de 18 jaren geen snelle motorboot mag worden bestuurd. Een en ander zou volgens de raadsman moeten leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging.
De rechter verwierp het verweer, maar vond in het verweer aanleiding om onze cliënt weliswaar schuldig te verklaren (hij had formeel het BPR overtreden) doch geen straf op te leggen.