Het Gerechtshof in Leeuwarden heeft vandaag veertien cliënten veroordeeld wegens betrokkenheid bij de blokkade van de A7 op 18 november 2017 op de dag van de landelijke intocht van Sinterklaas in Dokkum. Op die stond ontstond een file nabij Joure waarin – onder meer – drie bussen met anti Zwarte Piet-demonstranten stonden. Uiteindelijk hebben de demonstranten Dokkum die dag niet bereikt. Het hof veroordeelde alle cliënten tot dezelfde straf: 90 uren taakstraf. Die straf in aanzienlijk lager dan de straffen die de rechtbank eerder oplegde.
Door de verdediging zijn diverse formeel-juridische verweren gevoerd. Het hof heeft deze verweren verworpen. Klik hier voor de volledige uitspraken. Volgens het hof hebben 13 cliënten zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het belemmeren van de Rijksweg A7, het verhinderen van een geoorloofde betoging en dwang. Cliënte Jenny Douwes werd vrijgesproken van medeplegen van voornoemde feiten, maar veroordeeld wegens uitlokking tot die feiten. Bovendien is zij veroordeeld wegens opruiing.
Opmerkelijk is dat alle cliënten die op de A7 aanwezig waren zijn veroordeeld wegens medeplegen. Dat houdt in dat het hof van oordeel is dat allen een bewuste en nauwe samenwerking met elkaar hadden. “Welke rol iemand precies heeft gehad (bestuurder/bijrijder), waar iemand zich precies op de weg en in de blokkade heeft bevonden (voor, naast of achter de bussen), of iemand er van meet af aan bij was, of zich er later heeft bijgevoegd, en of iemand al dan niet de auto heeft verlaten, acht het hof gezien het voorgaande niet relevant voor de vraag of sprake is van medeplegen.” De verdediging had juist betoogd dat sommige cliënten slechts kan worden verweten dat zij naast de bestuurder zaten waarbij in een enkel geval de persoon de auto niet eens heeft verlaten of waarbij de auto achter de eerste bus met demonstranten geparkeerd stond. Volgens de verdediging kan in dergelijke gevallen niet een nauwe en bewuste samenwerking worden bewezen. Het hof oordeelt echter anders.
Ten aanzien van de strafmaat overweegt het hof als volgt: “In de kern betreft het een collectieve actie, waarbij alle deelnemers hetzelfde doel hadden. Dat de één op sommige momenten actiever en/of prominenter in beeld is geweest dan een ander, acht het hof onvoldoende specifiek om de één meer verantwoordelijkheid toe te dichten dan de ander en dit in een op te leggen straf tot uitdrukking te brengen.”
Binnen veertien dagen kan beroep in cassatie worden ingesteld. Naar verwachting zal een deel van de cliënten zich bij de uitspraak van het hof neerleggen. Een klein deel daarentegen heeft laten weten beroep in cassatie te willen instellen indien in die procedure kansen liggen. De verdediging zal adviseren omtrent de mogelijkheden en haalbaarheid van de cassatieprocedure.
Naar verwachting zal eind volgende week meer duidelijkheid zijn of – en zo ja door wie – beroep in cassatie wordt ingesteld.