Het gerechtshof in Leeuwarden heeft op woensdag 1 juni 2011 een 39-jarige inwoner van Groningen vrijgesproken van verkrachting. Onze cliënt werd verweten zich op 21 december 2006 te hebben schuldig gemaakt aan verkrachting van een destijds 13-jarig meisje nabij Oostrum. Zowel de rechtbank in Leeuwarden in 2007 als het gerechtshof in Leeuwarden in 2008 veroordeelden cliënt tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Deze straf is door cliënt inmiddels geheel ondergaan. Cliënt heeft steeds stellig en consequent ontkend.
De Hoge Raad heeft in 2009 het veroordelend arrest van het hof vernietigd. Dit nadat de verdediging beroep in cassatie had aangetekend.
Het gerechtshof heeft vrijgesproken. Het stelt niet buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen dat cliënt de dader is. Er is geen rechtstreeks bewijs (herkenning, getuigen, dna); het bewijs zou dus enkel indirect bewijs kunnen komen. Het hof oordeelt echter dat het moment van het delict gelegen is op een tijdstip dat getuigen cliënt op diens werk in de nabijheid van de plaats delict hebben gezien. Cliënt heeft dus volgens het hof een alibi. Het hof volgt daarmee de lijn van raadsman mr. Tjalling van der Goot.
Voor cliënt is het van belang dat het hof heeft vastgesteld dat cliënt de dader niet kán zijn geweest.
Hoewel cliënt uitermate tevreden is over het feit dat hij is vrijgesproken, realiseert hij zich als geen ander dat hij 30 maanden ten onrechte heeft vastgezeten. Welke geldelijke vergoeding hier ook tegenover staat, feit is dat de vrijheid niet koop is. Daar komt bij dat ook de verdediging zich realiseert dat het voor het slachtoffer en haar familie zeer teleurstellend is om te moeten constateren dat de dader nog vrij rond loopt. Deze zaak kent aldus – ondanks de vrijspraak - slechts verliezers.
Het openbaar ministerie heeft formeel de gelegenheid om binnen 14 dagen beroep in cassatie aan te tekenen. In cassatie kan echter niet worden geklaagd over de waardering van het feitenmateriaal. Juist deze weging van de feiten is voor het hof thans reden om cliënt vrij te spreken.
Indien geen beroep in cassatie wordt ingesteld, biedt de wet de ruimte om een schadevergoeding te vragen voor de periode gedurende welke cliënt in voorarrest heeft doorgebracht.
Klik hier voor de volledige uitspraak.