Op 28 juni jl. verklaarde de Hoge Raad het door een inmiddels 40-jarige (oud)voetbalspeler van vv Glimmen 2 ingestelde cassatieberoep ongegrond. Het gerechtshof in Leeuwarden had onze cliënt op 29 oktober 2009 veroordeeld wegens het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Onze cliënt had tijdens de voetbalwedstrijd op 10 maart 2007 tussen Veendam 1894 2 en vv Glimmen 2 een actie gemaakt waarbij een tegenstander werd geraakt. De tegenstander liep een dubbele beenbreuk in het onderbeen op. Onze cliënt is door de scheidsrechter met een rode kaart het veld uit gestuurd. Volgens cliënt was het een ongelukkige actie, een ongeluk. Het openbaar ministerie eiste ter terechtzitting in hoger beroep een geldboete van € 750; het hof legde daarentegen een werkstraf op van 180 uren.
Het feit dat de uitspraak van het gerechtshof nu definitief is, kent markante elementen. Op basis van de hoogte van de opgelegde straf, zou de zaak van onze cliënt de meest ernstig denkbare moeten zijn. Voor zover bekend is nimmer eerder voor een voetbalactie zo’n zware douw uitgedeeld. Of is het zo dat het gerechtshof bovenmatig heeft gestraft, dan wel extreem – om de terminologie van het hof te blijven – heeft uitgehaald?
Een kort commentaar op veroordelingen voor acties op het voetbalveld. Uitdrukkelijk gaat het hierbij om – al dan niet verkeerd ingeschatte – handelingen die in het kader van het voetbalspel zijn verricht. Niet om de kopstoot, vuistslag of trap tegen het gezicht.
Het hof heeft in de zaak van cliënt geen boos opzet bewezen verklaard. Het is dus zelfs volgens de raadsheren van het hof niet zo dat cliënt doelbewust zwaar letsel heeft veroorzaakt. Volgens het hof echter is toch sprake van opzettelijk handelen nu het “niet anders kan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard”. Voorwaardelijk opzet dus.
De zaak van cliënt staat in schril contrast met de zaak van profvoetballer Rachid Bouaouzan, destijds speler van Sparta. Op 17 december 2004 speelden Go Ahead Eagles en Sparta tegen elkaar. In de laatste minuten van de wedstrijd vloog Bouaouzan onbesuisd in op tegenspeler Niels Kokmeijer. Met gestrekt been raakte hij Kokmeijer onder de knie. Uit beelden blijkt dat sprake was van een vliegende tackle. Bouaouzan werd in 2006 uiteindelijk wegens zware mishandeling veroordeeld tot een (slechts) geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Bouaouzan is niet de de enige profvoetballer in Nederland die strafrechtelijk is veroordeeld. In 1988 werd de voetballer Leen van der Weel van DS'79 (nu fc Dordrecht) veroordeeld wegens het slaan van de keeper van de tegenstander. Hem werd destijds een geldboete van fl. 1.000 en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd. Bij de zaak van Van der Weel ging het dus om een buiten de voetbalacties liggende handeling (slaan). In zoverre is Bouaouzan de enige professional die voor een in het kader van het voetbalspel uitgevoerde actie is veroordeeld. Ondanks dat van een professional zou mogen worden verwacht dat deze meer en beter de risico’s van zijn acties kan inschatten, is de amateurspeler van vv Glimmen 2 slechter af.
In 2009 veroordeelde het gerechtshof in Leeuwarden een speler die van achteren een sliding had ingezet waarbij de tegenstander ten val kwam. Het slachtoffer brak zijn elleboog. De verdachte kreeg de rode kaart. Wegens eenvoudige mishandeling werd (slechts) een voorwaardelijke geldboete van € 200 opgelegd.
De speler die opzettelijk met een gestrekt been inkwam werd door de rechtbank in Breda in 2006 bestraft met 80 uren werkstraf. De rechtbank kwalificeerde de actie als een "doodschop". Ook hier had de verdachte van de scheidsrechter een rode kaart gekregen.
Het ‘vliegende been’ waarmee een speler schuin van achteren op een tegenspeler kwam aanzetten, werd door het hof in Amsterdam in 2007 bestraft met een werkstraf van 60 uren. Het slachtoffer had een gebroken onderbeen.
Zonder naar volledigheid te streven, blijkt dat de zaak van cliënt kennelijk de zwaarste straf tot dusver voor en voetballer heeft opgeleverd. Hoewel ik als advocaat niet objectief ben en behoor te zijn, meen ik voorzichtig te mogen concluderen dat de actie van cliënt niet de zwaarst denkbare is geweest. Een ingezette sliding, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de actie niet meer op de bal gericht was. Dergelijke acties komen (helaas) veel voor, ook met letsel.
Bestraffen is maatwerk. Maar ook mensenwerk. Een andere rechter, leidt – zo blijkt – al snel tot andere straf. Het gerechtshof heeft bij de beoordeling gekeken naar de “oriëntatiepunten straftoemeting” met betrekking tot zware mishandeling. In deze oriëntatiepunten is geen onderscheid gemaakt tussen voetbalacties of geweld op straat. Dat zou anders moeten.
We zullen ons bij na de uitspraak van de Hoge Raad bij de uitspraak van het gerechtshof moeten neerleggen. Maar met een blanco strafblad, met het ontbreken van gele of rode kaarten, met een reeds opgelegde schorsing door de KNVB gedurende een half jaar en met het gevolg dat cliënt zich genoodzaakt heeft gezien de voetbalschoenen aan de wilgen te hangen, doet de opgelegde straf geen recht aan de zaak. De zaak van de verdediger van vv Glimmen 2 is daarmee een pleidooi om voor strafbare feiten op het voetbalveld andere maatstaven aan te leggen dan voor strafbare feiten buiten het voetbalveld. Een sliding in het voetbal kan zware mishandeling opleveren, maar blijft hoe dan ook anders dan de kaakslag in het café.
mr. Tjalling van der Goot