In de zaak van een 22-jarige Leeuwarder heeft de rechtbank in Leeuwarden bij vonnis van 8 juli jl. het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de ingestelde vervolging. Eerder kwam het Openbaar Ministerie met een eis van één jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf in verband met poging tot doodslag. De rechtbank honoreerde het verweer van de raadsman mr. Hans Anker.
Reden voor de vergaande beslissing van de Friese rechters was het feit dat twee getuigen eerder ook al gehoord bleken te zijn door de politie, zonder dat die verklaringen in het dossier zaten. De raadsman kwam daar achter nadat hij die getuigen had laten horen in het belang van zijn cliënt.
De rechtbank spreekt van een onherstelbaar vormverzuim en rekent de officier van justitie hierop af. De rechtbank is van mening dat het verzuim niet hersteld kan worden door het alsnog horen van de getuigen. De rechtbank acht het een algemene ervaringsregel dat door de werking van het menselijk geheugen het waarheidsgehalte en de detaillering van getuigenverklaringen afneemt naarmate de tijd verstrijkt.
De rechtbank verwijst ook naar art. 6 van het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden waar het gaat om het recht op een eerlijk proces. De rechtbank concludeert dat door de met opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan. Om die reden wordt het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank hecht eraan op te merken – evenals de raadsman heeft gedaan – dat een doelbewuste inbreuk niet aannemelijk is geworden.