Het lijkt haast op vloeken in de kerk op deze Europese Dag van het Slachtoffer: fundamentele kritiek leveren op het plan om slachtoffers meer rechten te geven in de rechtszaal. Met het plan schiet staatssecretaris Teeven door. Hij brengt de spreekwoordelijke weegschaal van Vrouwe Justitia in onbalans. Juist de gelijkheid tussen het openbaar ministerie en de verdediging is een fundament voor een eerlijk en zorgvuldig strafproces.
De bewindsman heeft vandaag in een brief aan de Tweede Kamer zijn visie op het slachtofferbeleid van de komende jaren ontvouwd. Onder meer kondigt hij aan dat hij een wetsvoorstel zal indienen dat het spreekrecht voor slachtoffer verder uitbreidt. “Daarmee moet het voor slachtoffers ook mogelijk worden zich uit te laten over de door hen gewenste straf voor de dader.” In mijn visie uiterst onwenselijk.
Vooropgesteld, ook ik begrijp de gevoelens van slachtoffers. Dat tot op zeker hoogte met deze gevoelens rekening wordt gehouden in de strafzaak tegen de verdachte, is evenzeer te begrijpen. Maar het strafproces draait niet om het slachtoffer. In onze wetten is vastgelegd dat in een strafproces één persoon centraal staat, te weten die van de verdachte. De voorstellen van Teeven lijken dit uitgangspunt te ondermijnen.
Belangrijk is dat in het strafproces sprake is van een verdachte en (veelal ook) van een slachtoffer. Het plan van de staatssecretaris lijkt uit te gaan van een proces waarin sprake is van een dader en een slachtoffer. De persoon die zich voor de strafrechter moet verantwoorden wordt echter voor onschuldig gehouden totdat een onafhankelijke rechter de verdachte heeft schuldig bevonden. Dat een slachtoffer zich op basis van de huidige wet mag uitlaten over de gevolgen en impact van een strafbaar feit staat reeds op gespannen voet met het uitgangspunt dat de rechter pas daarna vaststelt of de verdachte voor dit feit strafrechtelijk verantwoordelijk is. Het uitbreiden van het spreekrecht op de wijze zoals thans wordt voorgesteld, breekt volledig met dit onschuldbeginsel.
De verdachte krijgt bovendien in dit voorstel ineens twee aanklagers tegenover zich, te weten de officier van justitie en het slachtoffer. Hiermee wordt de rechtspositie van de verdachte ter terechtzitting uitgehold. Als de officier van justitie gewoon zijn werk doet, heeft hij voorafgaande aan de terechtzitting een gesprek met het slachtoffer. Hetgeen in dat gesprek is besproken kan door de officier van justitie ter zitting zakelijk worden vertaald. Daarbij komt dat de officier van justitie juridisch is onderlegd en weet welke (on)mogelijkheden er zijn om een straf op maat te eisen voor de verdachte. Een slachtoffer heeft die achtergrond niet. In mijn optiek heeft een - emotionele – wens van een slachtoffer om een zekere straf op te leggen geen effect, en dus geen toegevoegde waarde. Sterker nog, het is niet uit te sluiten dat slachtoffers zullen worden teleur gesteld omdat ze het idee krijgen dat er door de rechters niet naar hun strafwens is geluisterd.
Teeven stelt voorts voor om een ‘slachtoffertaks’ in te voeren. ”Veroordeelden dienen financieel bij te dragen aan de ondersteuning van slachtoffers door het betalen van een verplichte bijdrage
bovenop een boete of andere straf.” Ook met dit voorstel verlaat de bewindsman een belangrijk principe, te weten dat een dader opdraait voor de door hem veroorzaakte schade. Om die reden heeft een slachtoffer sinds jaren de mogelijkheid om binnen het strafproces op een eenvoudige wijze een schadevergoeding van de dader te claimen. Maar Teeven introduceert met dit voorstel een plicht tot het vergoeden van schade die niet door de dader maar door anderen is aangericht. Als Teeven bij u en mij zou aankloppen met het verzoek de schade die door derden is aangericht te voldoen, denk ik het antwoord wel te kennen. Waarom zou dat bij verdachten anders zijn?
De positie van slachtoffers is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Op zichzelf is daarmee niets mis. Het wordt anders indien het versterken van de positie van het slachtoffer ten koste gaat van de rechtspositie van een verdachte, per slot van rekening de persoon waar het hele strafproces om draait. Met de huidige plannen van staatssecretaris Teeven raakt het evenwicht in de rechtszaal zoek. Zorgvuldige rechtspraak komt onder druk te staan. Zorgvuldigheid is ook in het belang van een slachtoffer. Die gedachte zou op de Europese Dag van het Slachtoffer niet misstaan.
Mr. Tjalling van der Goot