Op donderdag 28 maart jl. is het proces in de Amsterdamse zedenzaak afgerond. Nadat het OM en de verdediging op elkaars standpunten hadden gereageerd, heeft Robert M, de 29-jarige hoofdverdachte, zich met zijn laatste woord uitgebreid gericht tot de ouders van de betrokken kinderen. Ter zitting refereerde onze cliënt aan de - ook in zijn ogen - 'gruwelijke' details in zijn zaak en erkende hij dat hij veel leed had aangericht. Hij benadrukte dat hij zijn laatste woord niet wilde gebruiken om er strafvermindering of anderszins voordeel uit te slepen.
Hoewel cliënt aangaf dat hij ook veel plezierige momenten met de kinderen had beleefd (zoals uitjes naar de dierentuin) en dat hij het belangrijk vond dat de ouders ook daarvan op de hoogte raken, benadrukte hij steeds dat hij op geen enkele wijze daarmee de strafbare feiten kleiner wilde maken. Meermalen heeft hij aangegeven dat een dergelijke in zijn ogen (kleine) positieve bijdrage aan het welzijn van de kinderen in geen enkele verhouding staat tot het leed dat hij heeft berokkend.
Cliënt gaf aan dat als hij wetgever of rechter was, hij de ouders als slachtoffer in formeel-juridische zin zou erkennen.
Cliënt sprak de hoop uit dat de ouders en de kinderen op enig moment de draad van hun leven kunnen oppakken. "Ik ben niet belangrijk, jullie zijn belangrijk. Laat de rest van jullie leven niet door mij bepalen."
Onze cliënt sprak, zoals hij dat zelf zei, 'uit het hart'. Er was geen sprake van een ingestudeerde of uitgeschreven verklaring. Cliënt heeft aangegeven te hopen dat de kinderen, de ouders en andere betrokkenen zien dat hij oprecht berouw heeft. Hij heeft dat niet alleen meermalen gezegd, hij heeft tijdens het proces verklaard open te staan voor - bijvoorbeeld - persoonlijke gesprekken indien die ouders zouden kunnen helpen bij het verwerkingsproces. Ook heeft hij toegezegd om niet de publiciteit te zoeken indien dit schade aan de kinderen of hun ouders oplevert.
Het gerechtshof in Amsterdam doet uitspraak op 26 april a.s. om 10.00 uur.