Op zondag 9 december jl. is door Omrop Fryslân de maandelijkse (Friestalige) gesproken column van mr. Tjalling van der Goot op de radio uitgezonden.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling.
“Al eerder heb ik mijn ongenoegen geuit over populisme in de politiek, met name op het gebied van het strafrecht. Hoewel uit diverse onderzoeken het tegendeel blijkt, zijn de woorden ‘harder’, ‘zwaarder’, ‘strenger’ de motto’s waar men stemmen mee denkt te trekken. En in dat strafklimaat krijg ik rillingen over mijn lijf. Alleen al daarom was ik verrast en verbaasd dat afgelopen week de woordvoerders van justitie van de andere kabinetspartij meldden dat het roer bij justitie om moet, dat de focus minder op straffen maar meer op de dader en op resocialisatie moet liggen. Die woorden hebben wij de afgelopen jaren niet vaak gehoord.
Symboolwetgeving, daar gaat het over. Geen degelijke en doordachte maatregelen die men van de wetgever mag verwachten. Maar nieuwe wetten om stemmen te trekken of om een signaal af te geven. En soms wetgeving met verkeerde feiten als onderbouwing. Ook dat roer zou wat mij betreft om moeten. Een paar voorbeelden.
Afgelopen jaar is het wetsvoorstel minimumstraffen bij recidive ingediend. Als een verdachte binnen tien jaren na een eerder ernstig feit opnieuw wordt gepakt, krijgt hij minimaal de helft van de op het nieuwe feit gestelde gevangenisstraf. Het doel van dit voorstel is om de steeds groter wordende criminaliteit terug te dringen en om te voorkomen dat rechters te soft straffen. Onzin! Uit onderzoek blijkt dat de criminaliteit de laatste jaren spectaculair is gezakt (met gemiddeld 20%). In ons land zijn net zoveel gedetineerden als in andere Europese landen. En een verdachte in West-Europa riskeert in ons land de grootste kans op een gevangenisstraf. De onderbouwing van het wetsvoorstel klopt dus niet. Het publiek wordt misleid.
Een ander voorbeeld betreft de taakstraffen. Sinds dit jaar is in de wet opgenomen dat in geweld- en zedenzaken geen werkstraf meer mag worden opgelegd. Deze maatregel breekt met het oude principe dat de rechter vrij is in de weging van de feiten en in het opleggen van een straf. De rechter moet nu echter, ook al is hij het er helemaal niet mee eens, in geweld- en zedenzaken een gevangenisstraf opleggen. Waarom? Aanleiding voor deze wet was destijds een documentaire van Zembla. Daarin werd gemeld dat steeds vaker werkstraffen zouden worden opgelegd in ernstige geweld- en zedenzaken. En dat zou niet moeten, vond de minister. Daarna bleek echter uit onderzoek dat de feiten van Zembla niet helemaal klopten. Het klopte niet dat in ernstige zaken werkstraffen werden opgelegd. Maar blijkbaar was de rijdende trein niet meer te stoppen. Het publiek heeft op basis van verkeerde feiten een opinie gevormd en de politiek is niet in staat of wil niet proberen om die opinie om te buigen. Wetgeving dus zonder noodzaak, op basis van feiten die geen feiten zijn. Een slechte zaak.
Mijn laatste voorbeeld speelde afgelopen week. Verdachten in zaken waar de politie meent dat kinderporno op de computer is opgeslagen, hebben de toegang tot de opgeslagen films of afbeeldingen soms afgeschermd met wachtwoorden en codes. Minister Opstelten heeft nu een nieuwe wet in voorbereiding om verdachten te verplichten om die wachtwoorden en codes aan de politie te vertellen. Doen zij dat niet, dan zijn zij strafbaar. Het is niet verkeerd om verdachten te vragen de wachtwoorden aan de politie te geven. Maar het verplicht stellen breekt met een fundament in onze rechtstaat, te weten dat de verdachte nooit aan zijn eigen veroordeling hoeft mee te werken. Het staat wat mij betreft gelijk aan het afdwingen van een bekentenis. Dat zou niet moeten. Hoe dan ook, de minister kijkt hier anders tegenaan. Ik was dan ook benieuwd hoe hij dit wetsvoorstel kon onderbouwen. De minister heeft nu in een brief aangegeven dat de opsporingspraktijk behoefte zou hebben aan het strafbaar stellen van het niet afgeven van wachtwoorden. Cijfers hierover zijn er echter niet, onderzoek naar problemen op dit gebied zijn mij ook niet bekend. De minister verwijst nog naar de Amsterdamse zedenzaak, maar net in die zaak heeft de hoofdverdachte Robert M. gewoon de wachtwoorden aan de politie afgegeven. Het lijkt er dus op dat er maar een paar zaken zijn waar het niet afgeven van wachtwoorden een probleem is. Wetgeving is echter niet voor incidenten bedoeld. Symboolwetgeving dus.
U hoort het, bij een nieuw wetsvoorstel op het gebied van het strafrecht krijgt ik niet altijd de handen op elkaar. Wetgeving zou met meer zorg mogen en moeten worden voorbereid, de noodzaak tot het veranderen van regels is soms ver te zoeken. Misschien dat het met de aankondiging door een regeringspartij dat het roer bij justitie om moet in de toekomst anders zal gaan. Met het omgooien van het roer verandert de koers. Van dat laatste ben ik een groot voorstander."