De veroordeling van onze cliënt, de 29-jarige George H., tot een levenslange gevangenisstraf wegens onder meer het plegen van twee moorden door middel van toediening van het spierverslappende middel succinylcholine blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Volgens het gerechtshof beoogde onze cliënt met de moorden grote bedragen van overlijdensrisicoverzekeringen te innen. Onze cliënt ontkent dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan die feiten.
Klik hier voor de uitspraak van de Hoge Raad.
In de procedure bij de Hoge Raad werd door raadsman Jan Boksem onder meer geklaagd dat met betrekking tot één van deze feiten er niet genoeg bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het overlijden van het slachtoffer. De Hoge Raad verwerpt deze klacht. Het gerechtshof heeft bij de bewezenverklaring van beide feiten onder meer gelet op de overeenkomsten tussen de wijze waarop die feiten zijn begaan. Zo heeft het gerechtshof onder meer vastgesteld dat het overlijden van beide slachtoffers is veroorzaakt door toediening van het middel succinylcholine, dat verdachte dit in Nederland niet vrij verkrijgbare middel heeft aangeschaft, dat hij zich ten aanzien van beide slachtoffers heeft opgeworpen als administrateur en regelaar voor praktische en financiële zaken en dat hij een sturende rol had bij het sluiten van overlijdensrisicoverzekeringen op de namen van de slachtoffers die in beide gevallen kort voor het overlijden zijn gewijzigd in de persoon van de verdachte. De bewezenverklaring is daarmee naar het oordeel van de Hoge Raad toereikend gemotiveerd.
Ook de overige klachten die tegen de uitspraak van het gerechtshof zijn aangevoerd, zijn door de Hoge Raad verworpen. De veroordeling van de verdachte blijft daarom in stand.