Als het aan raadsman Tjalling van der Goot ligt, gaan zijn cliënten die worden verdacht van betrokkenheid bij de A7-blokkade vrijuit. Op 18 november 2017 ontstond een file nadat mensen auto’s hadden stil gezet op de A7 nabij Joure. In de file stonden drie bussen met anti-Zwarte Piet-demonstranten die wilden demonstreren in Dokkum tijdens de landelijke Sinterklaasintocht. De rechtbank veroordeelde een jaar geleden al deze mensen tot werkstraffen wegens het versperren van een snelweg, het beletten van een betoging en dwang. Cliënte Jenny Douwes werd veroordeeld wegens opruiing tot de zwaarste straf, een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Cliënten werden door de rechtbank vrijgesproken van het beletten van een betoging; Douwes werd vrijgesproken van het medeplegen van alle feiten die op de A7 plaatsvonden. Zowel de verdediging als het OM stelden hoger beroep in. Dat diende deze week bij het gerechtshof in Leeuwarden.
Het openbaar ministerie eiste in grote lijnen dezelfde straffen als in eerste aanleg.
Raadsman Tjalling van der Goot, die 14 van de 15 verdachten in beroep bijstaat, voerde diverse formele verweren. Onder meer is aan Jenny Douwes door de politie in opdracht van het OM medegedeeld dat als zij de oproep op Facebook (om op de snelwegen naar Dokkum te demonstreren) niet zou verwijderen, zij het risico op vervolging liep. Douwes heeft daarop het event van Facebook verwijderd; toch is zij vervolgd. Volgens de verdediging heeft zij gerechtvaardigd mogen vertrouwen op de mededeling dat zij niet strafrechtelijk zou worden vervolgd. Om die reden is het OM niet-ontvankelijk in de vervolging.
Daarnaast is in de visie van de raadsman geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de diverse betrokkenen op de A7. Het doel was een langzaam-aan-actie. Er was geen leiding of organisatie. Uiteindelijk is door een onbekende persoon gestopt, waardoor een file ontstond. Een deel van de cliënten was bijrijder, een deel heeft niet op de snelweg gelopen, een deel stond zelfs achter de bussen van de anti-Zwarte Piet-demonstranten. Om die reden moet volgens Van der Goot vrijspraak volgen.
De raadsman betoogde voorts dat de betrokkenen op de A7, net zo als de demonstranten van Kick Out Zwarte Piet (KOZP), vallen onder bescherming van het fundamentele in de Grondwet verankerde betogingsrecht. Die bescherming geldt ook indien niet op voorhand van deze betoging kennis is gegeven aan de autoriteiten. Alleen indien op voorhand de demonstratie niet primair gericht is op het uiten van mening maar op strafbaar gedrag, valt die bescherming weg. Daarvan was echter geen sprake. De cliënten wilden juist hun mening uiten, in die zin dat alle cliënten hebben verklaard te vrezen voor onrust en verstoring van het kinderfeest in Dokkum. Het uiten van die mening verdient bescherming in plaats van een dagvaarding.
De verdediging bekritiseerde het oordeel van de rechtbank dat er geen enkele reden was te vrezen voor wanorde en dat cliënten slechts mochten uitgaan van een vreedzaam protest van KOZP. Door de verdediging werden beelden getoond van uit de hand gelopen intochten in de afgelopen jaren. Daarbij was niet alleen sprake van geweld tussen de kinderen, ook spraken burgemeesters van steden over demonstranten die zich niet aan de heldere vooraf gegeven aanwijzingen hielden. Uit de notulen van de gezagsdriehoek ter voorbereiding op de intocht in 2017 bleek dat er veel zorgen waren over de veiligheid en dat diverse maatregelen werden getroffen. Recent is gebleken dat door de autoriteiten honderden extra mankrachten waren ingeschakeld uit vrees voor wanorde. De voormannen van KOZP hebben zich bovendien op sociale media uitgelaten op een wijze dat ook een niet-vreedzame betoging tijdens de intocht mogelijk zou zijn. Volgens de raadsman is de rechtbank ‘een tikkeltje naïef’ geweest bij het oordeel dat er geen enkele reden was te menen dat er louter vreedzaam zou worden geprotesteerd. Om die reden verdient de betoging op de A7 – hoewel het niet de bedoeling was stil te staan maar enkel een langzaam-aan-actie te houden – de bescherming van de Grondwet.
Voor zover het gerechtshof een straf zou kunnen opleggen, heeft de verdediging benadrukt dat door de rechtbank geen maatwerk is geleverd maar dat vrijwel eenieder over één kam is geschoren. Er is geen rekening gehouden met de verschillende rollen of met bijzondere persoonlijke omstandigheden. Bovendien is de straf disproportioneel hoog, gelet op min of meer vergelijkbare zaken. Als het al tot taakstraffen zou kunnen komen, is bepleit deze voorwaardelijk op te leggen.
Het gerechtshof doet uitspraak op donderdag 31 oktober a.s. om 10.00 uur.