Op vrijdag 7 september a.s. om 9.45 uur dient het hoger beroep in de zaak tegen Thom de Groot, biologische boer te Goatum nabij Grou. Onze cliënt wordt verdacht van het lozen van mestvocht in het oppervlaktewater. De economische politierechter veroordeelde hem in 2010 tot een geldboete. Onze cliënt ging tegen het vonnis in hoger beroep.
Principieel aan de zaak is de wijze van monsterneming en het recht op een tegenonderzoek. De opsporingsambtenaren hadden van de sloot monsters genomen, die nadien in een laboratorium zijn onderzocht. Aan onze cliënt is ten tijde van de monsterneming medegedeeld dat hij het recht had om een tegenonderzoek te laten verrichten, op eigen kosten. Van dit recht heeft cliënt gebruik willen maken. Tegen de tijd echter dat de resultaten van het wateronderzoek aan cliënt bekend werden gemaakt, was een adequaat tegenonderzoek niet meer mogelijk. Reden hiervoor is gelegen is het feit dat de kwaliteit van het monsterwater na verloop van tijd verandert.
Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de wijze van monsterneming onjuist was.
De behandeling van de zaak tegen cliënt in eerste aanleg baarde opzien omdat cliënt ter zitting van de Friese taal wilde gebruiken maar zich beknot voelde in dit recht. De officier van justitie gaf aan het Fries in het geheel niet machtig te zijn. Om die reden heeft cliënt tegen zijn zin in het Nederlands verklaard. In hoger beroep is namens cliënt op voorhand aangegeven dat hij zich ter zitting van het Fries bedient. Het gebruik van het Fries in de zittingszaal is een door de wet erkend recht.
De verdediging wordt gevoerd door mr. Tjalling van der Goot.