Op vrijdag 13 september a.s. behandelt het gerechtshof in Leeuwarden opnieuw de zaak tegen een 37-jarige inwoner van Harlingen. Onze cliënt is eerder door zowel rechtbank als hof veroordeeld wegens verkrachting. In maart van dit jaar oordeelde de Hoge Raad echter dat het geven van een tongzoen niet langer als verkrachting mag worden gekwalificeerd. Het arrest van de Hoge Raad was baanbrekend. De Hoge Raad wees de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
In december 2008 was onze cliënt in een ziekenhuis in Leeuwarden aanwezig in verband met een controlebezoek van diens moeder. In het (heren)toilet trof hij een schoonmaakster. Cliënt maakte deze vrouw complimenten. Hij stelt haar te hebben willen 'versieren'. Op enig moment stelt hij haar een tongzoen te hebben gegeven. Volgens cliënt heeft de vrouw “meegedaan met het zoenen”. De vrouw daarentegen heeft verklaard dat de tongzoen tegen haar wil was gegeven.
Raadsman mr. Tjalling van der Goot bepleitte in de eerdere instanties vrijspraak. Ook na terugwijzing door de Hoge Raad is in deze kwestie een principieel aspect aan de orde. Immers, tegenover de aangifte van de vrouw staat de verklaring van de man die aangeeft dat de contacten tussen hem en de aangeefster vrijwillig waren. Het enkele feit dat de aangeefster verklaart dat de tongzoen tegen haar wil was, kan in de visie van de verdediging niet voldoende zijn voor het wettige bewijs van een seksueel delict.
Klik hier voor opiniërend artikel uit 2011 over de effecten van de veroordeling in deze zaak.