Mag dit? Naar mijn mening schieten politie en justitie hun doel met dit middel voorbij. In het algemeen valt zeker te begrijpen dat in enkele gevallen alleen met behulp van het publiek gezochte misdadigers kunnen worden aangehouden. Om die reden worden al jaren bij politiebureau´s posters met foto´s van gezochte personen opgehangen. Daar is ook niet zoveel mis mee. De Nationale Opsporingslijst op internet gaat echter veel verder en in mijn ogen te ver.
In de eerste plaats is een publicatie op internet gelijk aan het wereldkundig maken op een ´world wide web`. Dat houdt in dat niet alleen in Nederland maar in alle delen van de wereld persoonlijke gegevens van gezochte personen openbaar worden gemaakt. Dat is een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, welke juist voor alle burgers zoveel mogelijk moet worden beschermd. Daarbij komt dat publicatie op internet nadien niet gewist kan worden. Ook over enkele maanden, over jaren, of nadat is gebleken dat de publicatie achteraf onterecht blijkt te zijn, blijven de persoonsgegevens op internet openbaar. Leg aan een Thaise douanier maar eens uit dat inmiddels is gebleken dat de plaatsing op de lijst ten onrechte was.
Daarnaast maakt de Aanwijzing van het Openbaar ministerie het mogelijk dat zowel verdachten als veroordeelden (onder voorwaarden) op de lijst kunnen worden geplaatst. Van veroordeelden kan dan nog gesteld worden dat een onafhankelijke rechter heeft geoordeeld dat sprake is van een strafbaar feit en dat de ernst van dat feit een zware straf rechtvaardigt. Maar bij verdachten is helemaal geen rechter in beeld. Als het OM zelf in de Aanwijzing regelt dat sprake moet zijn van – kortweg – een sterke verdenking, dat wordt die sterke verdenking enkel en alleen door het OM zelf beoordeeld. Er vindt geen toets door een rechter of andere derde plaats. Omdat blijkt dat het beeld in een zaak van het OM nogal eens afwijkt van het beeld dat later door de onafhankelijk rechter is gevormd, is het gevaarlijk om verdachten, die (slechts) worden verdacht van het plegen van een strafbaar feit maar hiervoor nog nooit zijn veroordeeld te onderwerpen aan een verregaande inbreuk op hun privacy. Een verdachte die naderhand door de rechter wordt vrijgesproken heeft met de plaatsing op de Nationale Opsporingslijst echter al een vorm van vergelding ondergaan. Het OM gaat bij plaatsing van verdachten op de lijst in feite op de stoel van de rechter zitten.
Maar ook voor veroordeelden is het opsporingsmiddel te vergaand. De onmogelijkheid om internetgegevens te wissen met het risico van jarenlang voortdurende publicatie van privé- gegevens, verhoudt zich niet tot de idee dat een veroordeelde na zijn straf weer normaal in de maatschappij actief wordt. Van belang is verder dat een van de voorwaarden voor plaatsing op de lijst van een veroordeelde persoon is dat sprake moet zijn van een onherroepelijke veroordeling voor een delict met een strafbedreiging van acht jaren of meer. Dat wil dus niet zeggen dat acht jaren of meer door de rechter is opgelegd, maar enkel dat het volgens de strafwet zou kunnen. Een voorbeeld. Een nachtelijke inbraak in een woning door twee personen wordt bedreigd met een gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren (artikel 311 lid 2 wetboek van strafrecht). Dat strafmaximum is onafhankelijk van de waarde van de buit. Dus ook als het om vijf euro gaat. Een wegens inbraak in een niet bewoonde woning van een paar euro tot werkstraf veroordeelde persoon kan in beginsel op de lijst worden geplaatst, met alle voor zijn privé-leven nadelige gevolgen van dien. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. De Aanwijzing van het OM is dus veel te ruim geredigeerd. Voor veroordeelden had minst genomen als voorwaarde voor plaatsing moeten worden geregeld dat door de rechter een zekere minimum straf is opgelegd, waarbij te denken valt aan zaken waarin minstens een fors aantal jaren gevangenisstraf is opgelegd. Op deze wijze filtert men de zware van de minder zware zaken.
De inzet van het publiek bij het opsporen van voortvluchtige verdachten of veroordeelden kan noodzakelijk zijn. Posters met foto´s bij politiebureau´s, opsporingsberichten op de televisie of sms-berichten via burgernet.nl zijn tot op zekere hoogte acceptabel. Het (onuitwisbaar) publiceren van persoonsgegevens op internet gaat daarentegen te ver. Al één dag na publicatie bleek al dat een op de lijst geplaatste persoon al meer dan een een jaar lang openlijk in België verblijft in een huis van bewaring. Zijn persoonlijke gegevens zijn echter al wel geopenbaard. Nodeloos, blijkt nu. Dat politie en OM over deze persoon onvoldoende informatie hebben vergaard, mag nooit een rechtvaardiging zijn voor het onvoorzichtig omspringen met privé-gegevens. Wat mij betreft is internet geen middel in de opsporing.
Mr. Tjalling van der Goot