In zaken van rijden onder invloed verschillen de uitgangspunten voor straftoemeting voor het openbaar ministerie enerzijds en voor de rechters anderzijds. Simpel gezegd, de oriëntatiepunten voor strafrechters zijn milder dan de richtlijnen voor officieren van justitie. Deze OM-richtlijnen zijn echter wel richtsnoer voor het OM indien – vooruitlopend op een latere zitting bij de strafrechter of een officierszitting – het rijbewijs na invordering gedurende enkele maanden wordt ingehouden. Dat leidt tot rechtsongelijkheid. Ondanks een eerder pleidooi om de OM-richtlijnen en de oriëntatiepunten voor rechters gelijk te trekken, loopt de verdediging in de praktijk vaak aan tegen deze problematiek. Heden gelastte de raadkamer van de rechtbank in Leeuwarden voor de zoveelste keer dat om deze reden een door het OM ingehouden rijbewijs aan de verdachte moet worden teruggegeven. Een dagelijkse maar voor de rechtseenheid onwenselijke praktijk. Verdachten met bijstand van een advocaat komen er zo veel gunstiger vanaf dan niet mondige verdachten.
De wet regelt de bevoegdheid voor de politie om van een verdachte van het rijden onder invloed of van een snelheidsovertreding het rijbewijs in te vorderen. De officier van justitie dient binnen tien dagen na invordering een beslissing te nemen om het rijbewijs voor enkele maanden - afhankelijk van de ernst van de overtreding - in te houden. Deze inhouding betreft een voorlopige beslissing van de officier van justitie in afwachting van een vonnis van de rechter dan wel van een strafbeschikking.
Volgens de wet moet de strafzaak tegen de verdachte binnen zes maanden inhoudelijk worden behandeld. Door het vonnis van de rechter of de strafbeschikking komt de eerder genomen beslissing van de officier van justitie tot inhouding van het rijbewijs te vervallen. De inhouding heeft dus een voorlopig karakter. De gevolgen zijn echter wel vaak groot, zeker indien een verdachte voor zijn werk afhankelijk is van zijn rijbewijs.
Rechters gaan bij de beoordeling van de strafzaak uit van oriëntatiepunten. Deze dienen als richtsnoer voor de op te leggen straf. Het landelijk Overleg van Voorzitters van de Strafsectoren van rechtbanken en gerechtshoven (LOVS) heeft bewust gekozen om de oriëntatiepunten niet te verzwaren. Het is dus ook een welbewuste keuze om rijden onder invloed milder te bestraffen dan het OM. Zo zijn er situaties dat de officier van justitie tot inhouding van het rijbewijs overgaat, terwijl de rechter te zijner tijd op basis van de oriëntatiepunten geen onvoorwaardelijke rijontzegging zal opleggen.
In de wet is opgenomen dat de raadkamer – onder meer - de teruggave van het rijbewijs gelast indien ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat geen onvoorwaardelijke rijontzegging wordt opgelegd. Ondanks het feit dat de officier bij een inhoudingsbeslissing conform de wet handelt, regelen de LOVS-oriëntatiepunten in diverse gevallen dat geen onvoorwaardelijke rijontzegging wordt opgelegd.
De zaak van vandaag betrof op zichzelf een alledaagse situatie. Een verdachte wordt aangehouden op verdenking van het rijden onder invloed. Op het bureau wordt een ademalcoholgehalte van 610 mg/l geconstateerd. De wet regelt dat de politie het rijbewijs moet invorderen. Binnen tien dagen moet de officier beslissen of het rijbewijs langer moet worden ingehouden. De officier besloot tot een inhouding voor de duur van zes maanden, daarmee vooruitlopend op een straf van zes maanden rij-ontzegging die in de visie van OM aan de orde zou moeten zijn. Binnen die periode van zes manden zou de zaak op een zitting moeten worden behandeld. Indien echter geen sprake is van recidive of van een ongeval regelen de LOVS-uitgangspunten dat de verdachte op de zitting bij de strafrechter te zijner tijd in beginsel rekening moet ophouden met slechts een voorwaardelijke rij-ontzegging. Hij kan dan dus blijven rijden.
Door de verdediging is tegen deze inhouding een klaagschrift ingediend bij de rechtbank, waarbij is aangevoerd dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat geen onvoorwaardelijke rijontzegging wordt opgelegd. De raadkamer volgde deze lijn en heeft de teruggave van het rijbewijs bevolen. Zo heeft de rechtbank al diverse malen om deze reden de afgelopen maanden teruggave van een ingehouden rijbewijs gelast.
Het zou voor de rechtsuniformiteit goed zijn indien het openbaar ministerie de beslissingen tot inhouding van het rijbewijs baseert op richtlijnen die aansluiten bij de oriëntatiepunten voor rechters. Dat voorkomt ongelijkheid in bejegening en bestraffing van burgers is vergelijkbare zaken. Het voorkomt ook het voeren van overbodige procedures om het rijbewijs terug te krijgen. Indien het OM niet tot aanpassing van de richtlijnen overgaat, zou het OM de verdachte bij zijn schriftelijke besluit om het rijbewijs langer in te houden moeten informeren omtrent het feit dat de richtlijnen van het OM afwijken van de oriëntatiepunten van de rechters. Alleen dan wordt voorkomen dat onmondige verdachten over zich heen laten lopen.
Mr. Tjalling van der Goot