Op zondag 15 juni jl. is door Omrop Fryslân de maandelijkse (Friestalige) gesproken column van Tjalling van der Goot op de radio uitgezonden. Klik hier voor het beluisteren van deze column.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling:
“Praat mij er niet van!
Afgelopen week is de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen Frank R. uit Cuyk afgesloten. De man wordt onder meer verdacht van het hebben van webcamseks met 21 pubers en het plegen van ontucht in enkele gevallen. Het Openbaar Ministerie eiste 10 jaar cel en tbs; ik heb 4 jaar cel en tbs met voorwaarden bepleit. De rechtbank in Assen zal op 3 juli a.s. uitspraak doen.
De zaak heeft voor ophef gezorgd.. Hiervoor is een aantal oorzaken aan te wijzen. Over één hiervan kan ik mij nog steeds opwinden. In mijn visie moet het beleid op dit gebied veranderen. Ik zal dit toelichten.
Al in de herfst van 2013 heeft het OM in de pers naar buiten gebracht dat mijn cliënt werd verdacht van zedenfeiten met 300 minderjarige meisjes via de webcam, van fysieke ontucht en van het bezit van zo’n 170.000 kinderpornografische afbeeldingen. In het bericht van het OM is achter de fysieke ontucht het woord ‘grooming’ geplaatst. De mededeling van het OM is een eigen leven gaan leiden.
Wat een verdachte wordt verweten staat altijd in de dagvaarding. Dus ook bij Frank R. In zijn dagvaarding is niet het hebben van webcamseks met 300 meisjes, maar met 21 meisjes ten laste gelegd. Dat zijn 21 teveel, maar is een heel ander aantal dan 300. Daarbij komt dat in dezelfde dagvaarding het bezit van zo’n 9000 plaatjes met kinderporno wordt verweten. Ook hier geldt dat dit 9000 teveel zijn, maar het betreft een heel ander aantal dan de 170.000 die eerder is genoemd. En grooming is geen fysiek seksueel contact, zoals het persbericht suggereerde, maar – vaak digitaal – contact met een minderjarige met als doel het maken van een afspraak.
De zaak is breed uitgemeten in de pers. Elke zittingsdag waren er tal van cameraploegen en journalisten van radio en kranten aanwezig. Het kan zijn dat de officier van justitie haar eis mede gebaseerd heeft op de publieke aandacht en de ophef. Vandaar het gapende gat tussen eis en pleidooi.
Markant is dat er een zaak is die heel veel op de zaak van Frank R. lijkt. In 2013 behandelde de rechtbank in Den Haag de zaak tegen Sean O. Die man werd verdacht van webcamseks met tientallen meisjes, van fysiek seksueel contact, van het bezit en het verspreiden van kinderporno en van bedreigingen. Vanzelfsprekend kan men appels en peren niet met elkaar vergelijken. Geen zaak is dezelfde, hoewel appels en peren bij mij thuis wel op dezelfde fruitschaal liggen. Feit is dat in de zaak van 2013 sprake was van meer slachtoffers op de tenlastelegging en voor een groot deel van min of meer dezelfde soort van seksuele verwijten. Misschien was het wel een ernstiger zaak zelfs.
Niemand kent echter de zaak tegen Sean O. Dat komt omdat er nooit publiciteit aan gegeven is. In die zaak werd drieëneenhalf jaar cel geëist én opgelegd; in de zaak tegen mijn cliënt Frank R. tien jaar cel en tbs. Een gat, een verschil dat ik niet kan uitleggen, een gat waarvan ik vind dat ook de officier van justitie dit ter zitting niet heeft kunnen uitleggen. Zou het dan de publiciteit zijn die de straf omhoog duwt? Zou het dan zo zijn dat in een zaak met veel aandacht zwaarder wordt geëist dan in een zaak zonder aandacht? Dat mag vanzelfsprekend nooit het geval zijn. Het moet eerder zo zijn dat de publiciteit reden is om de straf voor een verdachte naar beneden bij te stellen omdat de verdachte publiekelijk al een tik op de vingers heeft gekregen.
Na afloop van de vier dagen durende zitting nodigde het tv-programma Knevel & Van den Brink mij uit om over de zaak te praten. Ik ben op de uitnodiging ingegaan omdat het in het belang van mijn cliënt kon zijn om de zaak tot normale proporties terug te brengen en om wat lucht uit de opgeblazen ballon te laten ontsnappen. Aan tafel zat ook de bekende voetbalanalyticus Hans Kraay jr. Hij zei onder meer dat hij en de mannen van zijn voetbalclub mijn cliënt in de kleedkamer hadden willen uitnodigen om hem vervolgens een flink pak rammel te geven. Zulke emoties zijn in een zedenzaak op zichzelf begrijpelijk. Het bijzondere is, over Sean O. zegt meneer Kraay dat niet. Waarom niet? Omdat hij die hele Sean O. niet kent. Hij heeft net als alle andere Nederlanders nog nooit van Sean O. en van zijn zaak gehoord. Sean O. wordt dus niet uitgenodigd in de kleedkamer van de JVC Cuyck, Sean O. loopt geen gevaar, Sean O. heeft niet het nadeel dat iedereen zijn zaak kent.
En daarmee heeft het OM gemeten met twee maten. De ene zaak is groter gemaakt vanaf het begin, er is veel aandacht aan gegeven en er is veel zwaarder geëist in vergelijking met de andere zaak die er wel heel erg veel op lijkt.
Het is een pleidooi voor het betrachten van terughoudendheid. Waarom moet op het moment dat het nog zeven maanden duurt voordat de rechter de zaak inhoudelijk behandelt al worden genoemd dat er 300 slachtoffers zijn, terwijl er ‘slechts’ 21 in de dagvaarding zijn opgenomen? Waarom moet worden genoemd dat er 170.000 foute plaatjes en films zijn gevonden als er maar 9.000 in de tenlastelegging staan? “De grootste groomingzaak ooit in Nederland?” stond in een van de kranten, terwijl in de dagvaarding slechts één groomingfeit ten laste is gelegd. Zorgvuldig heb ik dit royale persbeleid van het OM niet kunnen noemen. Het brengt niet alleen een verdachte maar ook de strafzaak schade toe.
Ik ben er een groot voorstander van dat niemand iets over een strafzaak naar buiten brengt zolang de zaak nog onder de rechter is. Ik ben echter niet alleen jurist, maar ook realist. Ik weet dat dergelijk stilzwijgen in het huidige communicatietijdperk niet altijd mogelijk is. Maar met het voorbeeld van Frank R. in het hoofd meen ik dat het OM slechts in uitzonderlijke gevallen naar buiten moet treden en geen inhoudelijke mededelingen zou moeten doen als de rechter nog niet heeft gesproken. Alleen zo is een strafproces zo zuiver en eerlijk mogelijk. Dan gaat het namelijk enkel en alleen om de feiten, niet om de aandacht hiervoor. Dan is er geen verschil meer tussen een Sean O. en een Frank R.
Want het moet al een goed spreker zijn die een zwijger kan verbeteren!”