Op 25 september jl. heeft het openbaar ministerie ten overstaan van de rechtbank in Leeuwarden geëist aan een 49-jarige oud-inwoner van Leeuwarden een gevangenisstraf van veertig maanden op te leggen. Volgens de officier van justitie heeft onze cliënt zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing samen met een ander. Op 8 mei jl. zou cliënt met een medeverdachte zijn binnengedrongen in een woning aan de Curaçaostraat in Leeuwarden. Een 61-jarige bewoner raakte slaags met de daders. De bewoner raakte daarbij licht gewond. De medeverdachte is hierbij van het balkon gesprongen. Hij brak onder meer zijn pols. Onze cliënt is ruim een maand later aangehouden.
Het bewijs is mager. In de visie van het OM kan echter op basis van een belastende verklaring van de medeverdachte en van een vriendin wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat cliënt bij de overval betrokken was.
Cliënt ontkent ten stelligste. Volgens hem is hij die avond eerst met de medeverdachte – en een vriendin – op stap geweest. Dat wordt bevestigd door diverse getuigen. Na het uitgaan is cliënt met de medeverdachte per taxi teruggekeerd naar de woning van de vriendin. Daarna stelt cliënt naar huis te zijn vertrokken. Cliënt stelt dat hij valselijk wordt beschuldigd en dat de medeverdachte en de vriendin hem erbij proberen te ‘lappen’.
Raadsman mr. Tjalling van der Goot hield de rechtbank talloze inconsequenties, onduidelijkheden, tegenstrijdigheden en onjuistheden in de getuigenverklaringen voor. Zo heeft onder meer de medeverdachte diverse (achteraf onjuiste) scenario’s aan de politie voorgehouden en pas in zijn vijfde verklaring de naam van cliënt genoemd. Cliënt had bovendien geen motief. De vriendin heeft verklaard dat cliënt na het feit bij haar woning zou zijn teruggekomen waarna zij een fikse wond op de rug van de hand stelt te hebben gezien, waarschijnlijk afkomstig van ingeslagen glas in de woning aan de Curaçaostraat. Er is echter niemand die enig letsel bij cliënt kan bevestigen. De medeverdachte verklaart daarentegen dat het glas niet met de hand is ingeslagen. In de woning zijn bloedsporen aangetroffen, doch deze matchen volgens het NFI niet met het DNA-profiel van cliënt. Ook het door de bewoner en buurtbewoners opgegeven signalement strookt niet met de uiterlijke kenmerken van cliënt.
De verdediging bepleitte vrijspraak en heeft de rechtbank verzocht het bevel voorlopige hechtenis op te heffen. De raadsman verzocht voorts zo mogelijk bij vervroeging uitspraak te doen. Indien niet bij vervroeging uitspraak wordt gedaan, wijst de rechtbank vonnis op dinsdag 9 oktober a.s. om 13.30 uur.