De Hoge Raad heeft op 15 mei jl. een principiële uitspraak van het gerechtshof in Leeuwarden van 13 augustus 2010 in stand gelaten. Het door de verdediging ingestelde cassatieberoep is verworpen. Daarmee blijft het gemeentelijke ‘messenverbod’ overeind. Volgens de verdediging kan dat leiden tot een willekeurige opsporing.
Een thans 45-jarige inwoner van Akkrum moest zich verantwoorden omdat hij in april 2007 een legaal zakmes, dat hij dagelijks bij zich droeg voor zijn werk, voorhanden had bij een bezoek aan het gerechtsgebouw. De Algemene Plaatselijk Verordening (APV) van de gemeente Leeuwarden regelt echter dat het verboden is om binnen een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen veiligheidsrisicogebied een voorwerp dat als steekwapen kan worden gebruikt bij zich te hebben. Een groot deel van de Leeuwarder binnenstad is als een veiligheidsrisicogebied aangewezen. Binnen dat gebied vallen ook de openbare gebouwen, zoals het gerechtsgebouw aan het Zaailand.
Raadsman mr. Tjalling van der Goot had diverse argumenten aangedragen op basis waarvan het messenverbod onverbindend zou moeten worden verklaard. Het gerechtshof in Leeuwarden daarentegen veroordeelde onze cliënt wegens overtreding van het in de APV geregelde ‘messenverbod’.
Volgens het hof heeft de burgemeester na afweging van alle belangen kunnen besluiten tot verlenging van de aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied. Binnen zo’n gebied is het volgens de APV verboden messen of andere voorwerpen die geschikt zijn om te steken bij zich te dragen. Dat alle, dus ook buiten de doelgroep van alcoholisten en drugsgebruikers vallende, burgers geraakt worden in hun privacy, is volgens het hof wellicht een nadeel maar maakt niet dat de aanwijzing disproportioneel is. Volgens de raadsheren van het hof is het ook toegestaan dat de lokale APV verbiedt om volgens de Wet Wapens en Munitie (WWM) legale voorwerpen bij zich te dragen, nu de WWM andere wapens betreft en op andere belangen ziet.
De Hoge Raad laat nu het arrest van het hof in stand. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
De nu onherroepelijk geworden uitspraak bevestigt het beeld dat het gros van de burgers in de binnenstad zich formeel schuldig maakt aan een strafbaar feit. Bouwvakkers met een priem of schroevendraaier, winkelend publiek met een paraplu, of personen met een scherp potlood op zak zijn volgens de APV in beginsel strafbaar. Dat zij niet acuut zullen worden aangehouden of gefouilleerd, maakt dat de controle op het ‘messenverbod’ leidt tot willekeur. Er is – voor zover bekend – geen beleid ontwikkeld wanneer wel en wanneer niet wordt gecontroleerd op messen en/of voorwerpen die geschikt zijn om te steken. De verdediging hoopt dat de gemeentelijke politici zich zullen inspannen om wel beleid te ontwikkelen teneinde willekeurige opsporing op basis van dit ‘messenverbod’ te voorkomen.