De rechtbank in Leeuwarden heeft op 5 juni jl. het beroep van een 41-jarige inwoner van Fryslân ongegrond verklaard. De man is begn december 2011 aangehouden op verdenking van het rijden onder invloed en kreeg als eerste persoon in zijn provincie door het CBR opgelegd de maatregel deel te nemen aan een Alcoholslotprogramma (ASP). Sinds 1 december 2011 is in de wet het opleggen van het ASP mogelijk gemaakt.
Door de raadsvrouw mr. Amrah Hertogs is -kort gezegd- aangevoerd dat de wettelijke regeling in het geval van cliënt buiten werking dient te worden gesteld vanwege de verregaande consequenties die het opleggen van het ASP voor hem heeft, in combinatie met het ontbreken van een goede voorlichting met betrekking tot de invoering van de maatregel. De raadsvrouw heeft daarbij gewezen op de Memorie van Toelichting, waarin de minister een voorlichtingscampagne heeft aangekondigd, en op het feit dat de Nationale Ombudsman het ontbreken van deze voorlichting onder de aandacht heeft gebracht bij de Minister en heeft aangedrongen op het geven van voorlichting.
De voorzieningenrechter verwerpt dit verweer en overweegt onder meer :
“(…) aangevoerde grieven van verzoeker alleen zouden kunnen slagen als de strikte toepassing van dwingende wettelijke voorschriften zich niet zou verdragen met algemene rechtsbeginselen. Het is de voorzieningenrechter echter, gelet op het bepaalde in artikel 120 van de Grondwet, niet toegestaan wetten in formele zin te toetsen aan algemene rechtsbeginselen. Een wettelijke regeling zou alleen buiten werking gesteld kunnen worden, als er sprake zou zijn van omstandigheden waaronder strikte wetstoepassing in het voorliggende geval tot onaanvaardbare resultaten zou leiden.
Van zulke omstandigheden is de voorzieningenrechter niet gebleken. Voor wat betreft de verregaande consequenties van het opleggen van een ASP voor verzoeker overweegt hij dat uit de Parlementaire Geschiedenis (…) blijkt dat de wetgever de hoge kosten, de beperking in mobiliteit en de omstandigheid dat een betrokkene niet langer voor zijn werk kan rijden in motorrijtuigen zonder alcoholslot uitdrukkelijk heeft meegewogen. De wetgever heeft deze kosten en beperkingen voor de betrokkene gerechtvaardigd geacht. Ook ziet de voorzieningenrechter zo’n omstandigheid niet gelegen in het ontbreken van tijdige voorlichting over de invoering van het ASP, waarbij hij aantekent dat verweerder dit gebrek aan voorlichting uitdrukkelijk heeft betwist. Verder blijkt uit de ongedateerde brief van de Nationale Ombudsman aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, die verzoeker op zitting heeft overgelegd, en waarin de Nationale Ombudsman wijst op het ontbreken van voldoende voorlichting over de invoering van het ASP, niet dat deze consequenties verbonden wenst te zien aan het achterwege blijven van die voorlichting. Al met al ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de wettelijke regeling met betrekking tot het ASP buiten werking te stellen.”
Onze cliënt is met behoud van uitkering werkzaam bij een installatiebedrijf. Hij rijdt daarbij in diverse bedrijfsauto’s. Om aan de voorwaarden van het ASP te voldoen, zouden alle bedrijfsauto’s waarin cliënt rijdt moeten zijn uitgerust met een alcoholslot. Dat is – mede in aanmerking genomen de enorme kosten – in dit geval onmogelijk. Onze cliënt zal – om aan de voorwaarden voor het ASP te voldoen – zijn baan verliezen. Deze gevolgen zijn extra wrang omdat het OM en de rechter in de strafzaak geen onvoorwaardelijke rij-ontzegging hebben opgelegd zodat cliënt kon blijven werken.
Tegen de uitspraak kan beroep worden ingesteld bij de Raad van State. Het is nog niet bekend of van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.