Raadslieden mr. Tjalling van der Goot en mr. Wim Anker hebben tijdens de eerste pro forma zitting in de zaak tegen Robert M. forse kritiek geuit op de mediaberichtgeving tot dusver. Deze berichten zijn vaak ongenuanceerd, onjuist en suggestief geweest. Bovendien is cliënt door enkele media reeds neergezet als een monster zonder menselijke trekken. Daarmee wordt voorbijgegaan aan het feit dat cliënt slechts verdachte, geen dader is. Ook wordt miskend dat elke verdachte, dus ook cliënt, in beginsel terugkeert in de maatschappij. Door de persoon van onze cliënt inktzwart in te kleuren is een normale terugkeer op termijn welhaast onmogelijk.
Cliënt wordt door het openbaar ministerie vooralsnog verweten ontucht met in ieder geval één jongetje te hebben gepleegd, waarbij onder meer seksueel is binnengedrongen in het lichaam (art. 244 wetboek van strafrecht). Daarnaast is een ‘verzamelfeit ten laste gelegd waarin cliënt wordt verweten over een langere periode ontucht met kinderen te hebben gepleegd. Deze laatste feiten zijn nog niet nader geconcretiseerd.
De verdediging heeft tot dusver gezwegen omdat de zaak nog niet door de rechter is behandeld. Op de zitting heeft de verdediging voor het eerst een stem gekregen. Dat was in de visie van de raadslieden noodzakelijk, omdat de weegschaal van Vrouwe Justitia is onbalans is geraakt.
Advocaat Van der Goot belichtte de detentiesituatie tot dusver. Tot half februari verbleef cliënt in volledige beperkingen, waarbij elk contact met de buitenwereld verboden was. Tegen dit bevel is een bezwaarschrift ingediend. Vlak voordat dit bezwaarschrift door de rechtbank zou worden behandeld, heeft het OM de beperkingen per 18 februari jl. opgeheven. Daarnaast echter heeft de directeur van de inrichting waar cliënt verblijft een tweetal ordemaatregelen uitgevaardigd, te weten plaatsing in een isoleercel en 24-uurs cameratoezicht. Tegen deze ordemaatregelen (en de verlengingen daarvan) is beklag ingediend. Er is nog geen zicht op een uitspraak hieromtrent. Sinds 14 maart jl. is de maatregel van afzondering (isoleercel) opgeheven en is cliënt geplaatst op een min of meer reguliere afdeling met contact met medegedetineerden. Het cameratoezicht blijft wel gehandhaafd.
Ter zitting is aan de orde gekomen dat de rechter-commissaris (r.c.) heeft bevolen dat cliënt wordt geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. Cliënt weigert echter medewerking aan een gedragsdeskundig onderzoek. Dit vanwege slechte ervaringen in het verleden. Hij stelt geen vertrouwen te hebben in gedragsdeskundigen. Tegen de beslissing is door de verdediging hoger beroep ingesteld. Dat wordt achter gesloten deuren behandeld op 31 maart a.s.
Het OM en de raadsman van de ouders hebben verzocht om uitoefening van het spreekrecht voor diverse ouders van kinderen. De verdediging heeft daarbij beoogd dat weliswaar zeer goed invoelbaar is dat ouders de behoefte voelen om ter terechtzitting het een en ander over de impact van de feiten naar voren te brengen, doch de wet staat niet toe dat ouders van slachtoffers spreekrecht uitoefenen. Bij de totstandkoming van het spreekrecht destijds is uitdrukkelijk een voorstel om vertegenwoordiging van slachtoffers in het kader van dit spreekrecht toe te staan verworpen. De rechtbank zal hierover te zijner tijd nog een beslissing moeten nemen.
De raadslieden hebben aangegeven mee te zullen werken aan het warborgen van anonimiteit van de kinderen en hun ouders. Ook cliënt zelf wil hieraan meewerken.
De rechtbank doet op 31 maart a.s. om 13.30 uur uitspraak op een aantal formele punten. De rechtbank zal dan ook moeten beslissen of het voorarrest wordt verlengd. Dat kan voor een maximale termijn van drie maanden. Binnen die termijn zal de zaak wederom moeten worden aangebracht op een openbare zitting. Een datum voor de inhoudelijke behandeling is nog niet bekend omdat het onderzoek nog niet is afgerond.