Het gerechtshof in Leeuwarden heeft heden de beslissing om aan Vincent Everts een sanctie op te leggen wegens het bellen in een grotendeels zelfrijdende auto in stand gelaten. Everts had hoger beroep ingesteld omdat hij van mening is dat hij weliswaar juridisch bestuurder is, maar niet de feitelijke bestuurder. Ter zitting trok raadsman Tjalling van der Goot de vergelijking met een door de Minister voorafgaande aan de inwerkingtreding van het verbod genoemd voorbeeld van een rij-instructeur. De instructeur valt nl. niet onder het belverbod, terwijl deze volgens Van der Goot veel meer handelingen moet verrichten en alerter moet zijn dan een inzittende in een Tesla met in werking gestelde Autopilot. De instructeur moet immers niet alleen op het verkeer letten, maar ook op de leerling en daarbij zo nodig ook nog zelf moeten remmen of de koppeling bedienen.
Het hof legt de uitleg van de Minister echter uit als een limitatieve opsomming van uitzonderingen. Alleen de rij-instructeur en de examinator zijn dus juridisch bestuurder zonder de auto feitelijk te besturen. Volgens het hof moet als bestuurder worden aangemerkt “elke persoon die één of meer bedieningsorganen van een motorrijtuig hanteert en door middel daarvan de voortbeweging of rijrichting van het motorrijtuig beïnvloedt. Het inschakelen en ingeschakeld houden van de Autopilot - die immers rechtstreeks de bedieningsorganen beïnvloedt - brengt mee dat op die wijze of met behulp daarvan de bedieningsorganen worden gehanteerd waardoor de voortbeweging en rijrichting van het motorvoertuig worden beïnvloed. Het gebruikmaken van een dergelijk systeem betekent dat de betrokkene als feitelijk bestuurder dient te worden aangemerkt.”
Het hof is niet meegegaan met het voorstel van de raadsman om in de uitspraak een signaal te geven in de richting van de wetgever. Vincent Everts heeft zich beijverd om de politiek niet na technologische ontwikkelingen maar voorafgaande hieraan de wetgeving aan te passen. Het heeft vijftien jaar geduurd voordat het verbod om een mobiele telefoon tijdens het rijden vast te houden werd uitgebreid naar andere elektronische apparatuur zoals een tablet of een Ipod. Everts heeft geprobeerd het trage wetgevingsproces in een stroomversnelling te brengen. Daarbij had een overweging ten overvloede van de wetgever kunnen helpen. Het hof heft het verzoek echter niet willen inwilligen.
Er staat geen beroep open tegen deze uitspraak. Wel zal cliënt trachten om invloed uit te oefenen op de wetgever om de regelgeving aan toekomstige ontwikkelingen aan te passen.