In het EO-magazine Visie is recent een vraaggesprek opgenomen met Hans en Wim Anker. In het interview beschrijven beiden hun relatie met de ander. Wim: “We zijn in 1953 uit een groot ei gekropen, ik een kwartier eerder dan Hans. Terugkijkend op mijn leven waren dat de vijftien gelukkigste minuten uit mijn leven.”
Klik hier voor het volledige artikel.
Wim: “Ons denken, doen en laten is identiek. (…) Dat klinkt sprookjesachtig, maar zo ís het gewoon. Dat is een lust als het goed met mij gaat. Als het slechter gaat – ik ben bezweken onder de dossierkasten, te veel dood, te veel bloed – is het een last, want dan ligt er een meetlat naast je. ‘Hoe kan dit? Je broer dartelt rustig verder.' (…) We zijn elkaar nooit zat. (…) Maar we gaan bijvoorbeeld niet geforceerd verschillende hobby’s zoeken. (..) Overigens geef ik zonder Hans theatercolleges over ons werk. Laatst vroeg hij of-ie geen rolletje kon krijgen. ‘Misschien kun je rekwisieten verplaatsen, zei ik.”
Hans: “Wim is goed in pr, mij zul je niet veel op televisie zien. Tegelijk is hij ook eerder gestrest. (…) Hij is wat zwaarder op de hand dan ik en is dan ook vier keer uitgevlogen. Daarom heb ik hem geadviseerd: doe niet alleen tbs en levenslang, maar pak er ook wat luchtiger zaken bij. (…) In het theater krijgt Wim geregeld de lachers op zijn hand door – ten koste van zijn eigen tweelingbroer – te zeggen dat hij vijftien minuten eerder is geboren, en dat dit de gelukkigste minuten uit zijn leven waren. (…) Ja, natúúrlijk pak ik hem dan terug! We hielden samen een lezing (…). Na de pauze zei ik tegen het publiek: ‘Fantastisch dat mijn broer hier is, want hij is vandaag 25 jaar getrouwd.’ Staande ovatie. Toen ze stil waren: ‘Maar dan moet je wel drie huwelijken bij elkaar optellen.’ (…) Als Wim zou wegvallen, voelt dat als amputatie. Je bent toch uit één ei gekropen. Maar in tegenstelling tot Wim schuif ik dergelijke gedachten liever aan de kant.