De verdediging heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank in Groningen die een 41-jarige politieagente heeft veroordeeld wegens poging tot zware mishandeling. Op 8 april 2017 schoot onze cliënte in Groningen viermaal op een scooter waarop een verdachte reed.
Volgens raadsman Hans Anker was geen sprake van opzet op de dood of zwaar letsel. Volgens Anker was er op basis van de toen ter beschikking staande informatie voldoende aanleiding om te schieten. Bovendien handelde de agente ter uitvoering van een wettelijk voorschrift en was op het moment dat de scooter op haar af kwam rijden sprake van een noodweersituatie.
De rechtbank oordeelde in haar vonnis van 15 oktober jl. echter anders. Door te schieten op een bewegend voorwerp is een aanmerkelijk risico op zwaar letsel. Volgens de rechtbank mocht de agente niet veronderstellen dat de scooter de confrontatie zocht door middel van een aanrijding. Er was geen sprake van een noodweersituatie. Ook oordeelt de rechtbank dat de agente op grond van de bestaande regelgeving op dat moment geen vuurwapen mocht gebruiken.
Aan onze cliënte is door de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf van 120 uren opgelegd. “De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte een ervaren politievrouw is, die in de hectiek van het moment een verkeerde beoordeling heeft gemaakt, en zich voor deze fout nu publiekelijk moet verantwoorden. De rechtbank heeft oog voor het feit dat de gang naar de rechtbank zwaar moet zijn geweest voor verdachte, die zich in haar overtuiging slechts heeft ingezet voor een veilige samenleving. De rechtbank overweegt echter dat in geval van bewezenverklaring van een strafbaar feit, zoals hier een poging tot zware mishandeling, wel een straf dient te volgen. Dit dient mede te gebeuren als signaal naar de maatschappij dat ook beschermde functionarissen in ons rechtsstelsel een gerechtvaardigde straf niet ontlopen.”
Uit het vonnis blijkt van een grote kloof tussen de visie van de rechtbank en het handelen van de politie in de praktijk. Het bewijs van opzet op zwaar letsel is discutabel. Ook wenst de verdediging het oordeel dat cliënte – in de hectiek van het moment – geen gebruik mocht maken van een wapen in hoger beroep ter discussie stellen.
Het is nog niet bekend wanneer het hoger beroep dient.